AMSTERDAM - Slechts mondjesmaat bereiken berichten over de bloedige strijd in Nepal tussen de regering en maoïstische rebellen de westerse wereld. Burgerslachtoffers worden van beide zijden niet geschuwd. Vorige week nog verloren in het rebellenbolwerk Rolpa tientallen burgers het leven: ze waren als menselijk schild gebruikt in felle gevechten.
De beproefde tactiek van de maoïsten is gruwelijk. Bij nachtelijke aanvallen op vijandelijke dorpen worden net zolang burgers met fakkels naar voren gestuurd totdat het leger door zijn kogels heen is. Daarna kan het leger simpelweg worden overlopen, is de eenvoudig lijkende gedachte van de rebellen.
Iedere boerenfamilie is verplicht minstens één persoon voor de strijd af te staan. "We moeten iedereen neerschieten. We kunnen geen verschil maken tussen maoïsten en burgers", vertelt een officier van het Nepalese leger die anoniem wenst te blijven.
De strijd in Nepal - 's werelds enige hindoekoninkrijk - woedt sinds 1996 en heeft minstens 4000 levens geëist. De gevechten laaiden hevig op toen in juni vorig jaar kroonprins Dipendra op wrede wijze koning Birendra, de koningin en nog zeven familieleden vermoordde, alvorens zelfmoord te plegen. De rebellen roken hun kans waarop de nieuwe koning van het verarmde Himalaya-koninkrijk, Gyanendra, zich genoodzaakt zag in november na mislukte vredesonderhandelingen de noodtoestand uit te roepen. Het leger kon hierdoor de zieltogende Nepalese politiemacht gaan helpen in zijn strijd tegen de maoïsten, al verkeert ook het leger in allerbelabberdste staat en kampt het zowat met een gebrek aan alles. Volgens officiële cijfers zijn sinds november 1500 rebellen gedood.
De maoïsten controleren ongeveer een kwart van het land. In de regio Rolpa, 300 kilometer ten westen van de hoofdstad Kathmandu, hebben zij hun machtsbasis, zelfs een schaduwregering en innen zij belasting. Over het aantal rebellen bestaan slechts schattingen, waarschijnlijk ligt het rond de 15.000. Hun aanhang onder de bevolking en diverse organisaties is groot.
Leider van de maoïsten is Pushpa Kamal Dahal, beter bekend onder de naam 'Prachanda'. In een zeldzaam interview, op 27 maart, beschuldigt hij de regering van massamoord. Honderden rebellen zouden zijn meegenomen naar de jungle en daar zijn geëxecuteerd, terwijl het moest lijken alsof zij bij gevechten waren omgekomen, aldus 'kameraad Prachanda'.
Hij is een trouw aanhanger van de maoïstische strategie voor langdurige volksoorlogen, waarin via machtsbases op het platteland de steden omsingeld kunnen worden.
Op bezoek in het buitenland kreeg de Nepalese premier Shur Bahadur Deuba van de Amerikaanse president Bush 20 miljoen dollar steun voor zijn 'oorlog tegen het terrorisme'. De Britse premier Blair gaf geen wapens of geld, maar beloofde in juni een internationale conferentie over hulp aan Nepal voor te zullen zitten.
De gevolgen van het oproer voor de nationale economie zijn desastreus. Ten opzichte van 2000 zakte vorig jaar het toerisme met 20 procent terwijl de eerste maanden van dit jaar nog eens een daling van 49 procent laat zien. Nepal behoort tot de tien armste landen ter wereld met een gemiddeld inkomen van nog 60 cent per dag per inwoner.