door Rob Sloot JAKARTA - Wanneer VN-chef Kofi Annan morgenavond om middernacht lokale tijd de sleutels van het presidentiële paleisje in Dili overhandigt aan Xanana Gusmao, heeft Oost-Timor, na een eeuwenlange, bewogen geschiedenis van vreemde overheersing, eindelijk zijn bloedig bevochten onafhankelijkheid gekregen.
|
(Foto: AP)
|
Op dat moment zal het volksfeest voor enkele honderdduizenden Oost-Timorezen, 84 genodigde staatshoofden en duizend andere vips op zijn hoogtepunt zijn. Maar de kater tekent zich nu al af.
Sergio Vieira de Mello, die als 'speciale afgezant' van Kofi Annan de afgelopen twee jaar als een soort interim-staatshoofd op Oost-Timor de scepter heeft gezwaaid, pakt overmorgen zijn koffers.
Dollars
Met hem vertrekken honderden, in veel en harde dollars betaalde VN-functionarissen die de economie op het halve eilandje tot een breekbare zeepbel hebben opgeblazen. En deze kunstmatige economie wacht het lot van alle zeepbellen.
's Werelds jongste staat, met voormalig onafhankelijkheidsstrijder Xanana Gusmao als eerste president, zal tevens een van 's werelds armste landen zijn, met een jaarlijks inkomen per hoofd van de bevolking van 525 euro. Het landje, zo groot als Nederland-beneden-de-rivieren, met niet meer dan driekwart miljoen inwoners en naast koffie en nog te ontwikkelen aardgasvelden geen natuurlijke bronnen van inkomsten, gaat barre tijden tegemoet.
Welwillende donors hebben Dili deze week weliswaar 400 miljoen euro aan begrotingssteun toegezegd voor de komende drie jaar. Maar de kans is groot dat daarmee de externe hulpbronnen voorlopig zijn opgedroogd. "Begrotingssteun is tenslotte niet de meest populaire vorm van hulp. Wie vindt het leuk om belasting te betalen voor de begroting van een ander land?" vroeg de realist Vieiro de Mello zich af.
Bierpomp
Chris Durham, voorzitter van de ondernemersvereniging in Dili, ziet nog een andere ontwikkeling. "Ook de snelle zakkenvullers verdwijnen nu van het eiland en maken plaats voor mensen die willen meehelpen aan de opbouw", zegt hij. Dat zijn er helaas niet veel en hun bijdrage is bescheiden. Als voorbeeld noemt hij de Roo Bar. De Australische eigenaar van dit hoofdstedelijke café investeerde onlangs in een heuse bierpomp. Daarmee is de Roo de eerste en enige plek waar men op Oost-Timor nu een tapbiertje kan kopen.
Alle sombere vooruitzichten zullen de feestvreugde van morgen niet drukken. Die vreugde werd zelfs verhoogd toen ook Indonesiës president Megawati op het laatste moment haar komst aankondigde. Ze had de uitnodiging van Gusmao wekenlang herkauwd en zei pas toe nadat duidelijk was dat een meerderheid der Indonesiërs bereid is Oost-Timor als een goede buur te zien.
Tot dat moment werd haar het bezoek met kracht ontraden, vooral door vooraanstaande politici, die vreesden voor de eer van Indonesië, en door de krijgsmacht, die het eiland gedurende 24 jaar met harde hand aan zich onderwierp en nog steeds problemen ondervindt bij de verwerking van het verlies.
Pikanter dan Mega's bezoek is wellicht het feit dat president Gusmao zijn collega uit Jakarta morgen zal begeleiden wanneer zij een bezoek brengt aan de 'Heldenbegraafplaats' in Dili. Daar vonden Indonesische soldaten die het moesten afleggen tegen de Oost-Timorese vrijheidsstrijders onder Xanana Gusmao, hun laatste rustplaats.
De graven van de 2000 Oost-Timorezen die tussen 1975 en 1999 sneuvelden in hun strijd tegen de Indonesische bezetter, krijgen morgen geen bezoek uit Jakarta. |