MOSKOU - De Verenigde Staten en Rusland zijn gisteren tot een akkoord gekomen over forse inkrimping van het kernwapenarsenaal. In wat alom wordt gezien als de beslissende stap die een einde maakt aan een erfenis uit de Koude Oorlog, zal het aantal kernraketten aan beide kanten tot bijna een derde worden gereduceerd.

Het ontwapeningsverdrag, dat tijdens de Moskouse topontmoeting van 23 tot 26 mei tussen de Russische president Vladimir Poetin en zijn Amerikaanse ambtsgenoot George Bush zal worden ondertekend, moet het arsenaal kernraketten voor de lange afstand in beide grootmachten binnen tien jaar terugbrengen tot een aantal van tussen de 1700 en 2200. Nu zijn dat er wederzijds nog ruim 6000.

Alle Russische tv-zenders brachten het nieuws gisteravond prominent en toonden een uiterst 'tevreden' Poetin en een ontspannen ogende Bush. "Het verdrag zal de wereld vrediger maken en de Koude Oorlog voorgoed achter ons laten", beloofde Bush, vlak voordat hij voor een werkbezoek naar Chicago vertrok. "Wij zijn tevreden met het gezamenlijke werk", zei ook Poetin in een reactie.

Het twistpunt in de langdurige onderhandelingen tussen het Kremlin en het Witte Huis vormde de Amerikaanse eis om de ontmantelde raketten op te slaan, terwijl Moskou volledige vernietiging eiste.

Het huidige akkoord is een compromis, dat aan de uitvoering aan beide partijen bovendien grote beleidsvrijheid laat. Zo mogen de landen ieder voor zich bepalen welke wapens ze ontmantelen, zolang ze maar aan de numerieke eis van het akkoord voldoen. Als raamwerk voor de bilaterale controle zal het START-1-verdrag uit 1991 fungeren, waarin uitvoerig staat opgesomd op welke wijze de inspecties over het nakomen van de afspraken zijn geregeld.

De onderhandelingen over de details gaan nog door, maar het verdrag toont in ieder geval aan dat Moskou en Washington in staat zijn om tot een vergelijk te komen, ondanks de zware meningsverschillen die er tussen beide landen bestaan over de algehele veiligheidsstructuur in de wereld.

Zo houdt Bush vast aan zijn plan tot het oprichten van een raketschild dat de Verenigde Staten moet beschermen tegen aanvallen van zogeheten 'schurkenstaten' als Irak, Iran en Noord-Korea. Het uit 1972 daterende ABM-verdrag - dat ontwikkeling van zulke grootscheepse afweersystemen verbiedt - wil Washington daartoe tot woede van de Russen opzeggen.

Tegelijkertijd is het de Amerikanen er (na de aanvallen van 11 september) veel aan gelegen om de huidige militaire samenwerking met de Russen niet te verstoren.

Met toestemming van Moskou heeft Washington - in het kader van de aanval op het Al Qaeda-netwerk in Afghanistan - militaire bases mogen oprichten in Oezbekistan, Tadzjikistan, Kirgizië en Georgië.

zoek naar gerelateerde artikelen

di 14 mei 2002