De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
za 11 mei 2002  
---
Nieuwsportaal
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Over Geld 
Scorebord 
Autotests 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
Vacatures 
DFT 
Privé 
 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
Wereldfoto's 
Wereldfotos 
Reageer op 't nieuws 
---
Kopen 
Speurders 
Koopjesjager 
---
Met Elkaar 
Dating 
---
Mijn leven 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
Uw horoscoop vandaag 
---
Contact 
Abonneeservice 
Advertentietarieven 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
Alle uitslagen, standen, programma's 
[terug]
 D E   T E L E G R A A F   T E L E S P O R T 
 
  Huub Stevens neemt na zes
jaar afscheid van Schalke 04

   
 

GELSENKIRCHEN - Vandaag neemt Huub Stevens met de Duitse bekerfinale tegen Bayer Leverkusen afscheid van Schalke 04. Zes jaar overleefde de Limburger in Gelsenkirchen de hectiek van de Bundesliga, gecombineerd met de intense emoties die bij de Königsblaue volksclub altijd de boventoon voeren. Het is een record bij de club, die in 35 jaar tijd 25 trainers versleet. "Maar dat zegt me niks. Ach, ik deed gewoon mijn werk. Met plezier." Hij deed het wel op zijn manier. In Duitsland noemen ze Huub nota bene een Harter Hund. Hij werkte door teamgeest te kweken, consequent te zijn en direct. "Onze gezamenlijke mijnwerkersachtergrond doet er niet eens zo veel toe. Ik werk op basis van respect. Altijd eerlijk zijn tegen mensen is een van de belangrijkste redenen dat ik hier geslaagd ben." Daarom een gesprek met een bevlogen trainer. "Schalke is een deel van mijn hart geworden."

Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (426x284, 20kb)
Huub Stevens neemt met de Duitse bekerfinale tegen Bayer Leverkusen afscheid van Schalke 04. (Foto: Fotografie Rob de Jong)
De club heet Schalke, het stadion Die Arena Auf Schalke. Het is niet eens zozeer een gebrek aan creativiteit dat het restaurant waar Huub Stevens binnenstapt, gezegend is met de welluidende naam Der Schalker. Alles wat er op deze mooie Hemelsvaartsdag gebeurt rondom het 400 miljoen gulden kostende ruimtevaartschip, dat trouwens een verbeterde uitvoering is van de Amsterdamse ArenA, ademt voetbal. En dat voetbal kent in de Kohlenpott van Gelsenkirchen nu eenmaal slechts één naam: Schalke.

Het is werkelijk ongelofelijk hoeveel mensen er op deze feestdag even komen neuzen bij de Königsblauen. Een gezellig terrasje zit de hele dag vol. Zelfs Rudi Assauer is er al vroeg. De kleurrijke manager bezit het ongekende vermogen te kunnen praten met een dikke sigaar in de mond. Hij rijdt zelfs rondjes op een mountainbike over het uitgestrekte terrein, waarbij dikke rookwolken verraden waar de beschermheer van Huub Stevens zich precies bevindt. "In het voetbal is het altijd een komen en gaan van trainers. Maar deze is de beste die we hebben gehad. Daarom heeft het ook allemaal wat langer geduurd dan gemiddeld", laat hij de rook vergezeld gaan van lovend bedoelde woorden.

In de laatste zes jaar dat Stevens en Assauer er het bewind voerden, is er in Gelsenkirchen enorm veel veranderd. Het oude Parkstadion wordt straks nog afgebroken, er is een gloednieuw medisch centrum en een pracht van een trainingsveld. Verderop liggen een tennisveld en miniveld voor kleine kinderen. Een wedstrijdveld met kunstgras wordt deze dag bevolkt door horden kinderen. "Die zijn niet eens lid van de club. Maar laat ze toch, als ze maar niet op het trainingsveld van het eerste elftal komen", zegt Huub Stevens bijna liefkozend.

Vanaf het hooggelegen terras beziet de Nederlander het op zijn laatste, uiterst drukbezochte trainingsdag in Gelsenkirchen met genoegen. De man, die vanaf de bank met zijn priemende ogen werkelijk niets ontgaat, heeft de blik op ontspannen staan. Lichtbruine ribfluwelen broek, blauw shirt (hoe kan het anders) en als altijd het ravenzwarte haar strak naar achteren gekamd. Opeens, uit het niets: "Kijk daar, die gozer in dat gele shirt. Dat is een man van 38, die nog altijd denkt dat hij profvoetballer kan worden. Hij is er elke training, wil ook altijd met ons meedoen. Alleen al over hem kun je een boek schrijven of een lachfilm maken. Heerlijk toch? Deze club is van het publiek. Dat heeft Schalke overeind gehouden in slechte tijden. Toen ze naar de tweede Bundesliga degradeerden, zaten er gemiddeld nog 35.000. Daarom mag je het publiek ook nooit buitensluiten."

De club is hem in zijn hart gaan zitten. De passionele wijze van praten laat daar geen misverstand over bestaan. Kan ook niet anders als je zes jaar lang al je doordeweekse dagen single doorbrengt in een appartement in Gelsenkirchen, een uur en een kwartier verwijderd van vrouw en kinderen in Eindhoven. "Zeker de donkere maanden van het jaar had ik het wel eens moeilijk. Zat ik daar in mijn eentje naar het kastje te kijken of een boek te lezen. Ga je je op gegeven moment natuurlijk vervelen. Maar goed: daar moet je doorheen. Want je moet zelf ook offers brengen. Maar ik vind dat ik altijd een voorbeeld moet zijn voor de spelers. Dat betekent: als eerste aanwezig, als laatste weg. Ik was er elke dag om half acht en ging om dezelfde tijd 's avonds weg, soms om nog een hapje te eten met de manager. Ik was áltijd op de club, was er dus ook de hele dag mee bezig. Gold trouwens ook voor de tijd dat ik bij PSV zat en later bij Roda JC. Al is het hier een wat andere situatie. Maar het is de opoffering meer dan waard geweest. Ik zeg altijd tegen mijn spelers: het beroep van voetballer is het mooiste wat er is. Dat van trainer komt op de tweede plaats. Maar je moet er wel plezier in hebben. Anders houd je het niet vol. Dat geldt zeker ook voor mijn vrouw en kinderen, een dochter van 20 en zoon van 15. Eigenlijk is het voor haar een nog grotere opoffering dan voor mij. Ze verdienen alle drie een groot compliment, dat ze de hele zaak thuis zolang zonder mijn vaderlijke aanwezigheid draaiende hebben gehouden. Ik ben er bijna nooit, maar als ik thuis ben, ben ik er ook echt."

De zes seizoenen die Stevens vandaag met de bekerfinale tegen Bayer Leverkusen in Berlijn volmaakt bij Schalke 04, zijn een absoluut clubrecord. Hij is pas de tweede in 20 jaar die zijn verbintenis weet af te maken. Dat de wortels van de club zo diep in de samenleving zaten, had de Limburger nooit kunnen vermoeden. "Door de toestanden die hier geweest waren, wist ik dat het iets bijzonders was", verwijst Stevens naar de reputatie van schandaalclub en enorme financiële problemen uit het verleden. "En toen ik hier in 1996 namens Roda JC kwam kijken, zaten er wel 35.000 in weer en wind in een betonbak naar een simpel wedstrijdje te kijken." Zijn ogen op het voetballende volk beneden richtend: "Het is het 'volksnahe' wat mij aan deze club zo aanspreekt. Iedereen is hier welkom. Deze club zit bij de mensen ingeworteld, maakt deel uit van de samenleving in Gelsenkirchen. Als ik zie wat hier dagelijks op me afkomt, dat is ongelofelijk. Het is ook zó enorm intens dat ik zeg: zes jaar bij deze club staat gelijk aan tien jaar bij een andere."

Het einde in Gelsenkirchen is gekomen omdat Stevens vindt dat er maar eens een ander gezicht en een andere stem voor de groep moet komen. Voordat de chemie is uitgewerkt. Bij Hertha BSC, een andere traditieclub met standplaats Berlijn, hoopt hij een vergelijkbaar stempel te kunnen drukken op de sportieve groei. De liefde voor Schalke 04 zal echter altijd blijven bestaan voor de man die dag en nacht met voetbal bezig is. "Ik zal deze club nooit vergeten, net zo goed als de club mij nooit zal vergeten. Het is een deel van mijn hart geworden. Om dat te begrijpen moet je gewoon eens in het Schalke-museum gaan kijken. De normale Schalke-fans, en dan bedoel ik dus de gewone supporters, die hebben allemaal hun woonkamer in blauw-wit ingericht. Dat is extreem, maar dat laten ze in het museum zien. Dat ik hier trainer van de eeuw ben geworden, zeg mij niet veel, maar de mensen hier beléven dat. Net als het afscheid, vorige week zaterdag in de laatste thuiswedstrijd. 60.000 staande supporters, ovationeel applaus, kippenvel. Sommigen kwamen huilend gedag zeggen. Een Nederlander is nuchter. Een Duitser niet. Hier zitten ze zelfs op de eretribune allemaal in de clubkleuren. Kom daar maar eens mee in Nederland. Ik weet zeker dat Schalke 04 door de Nederlandse spelers en het feit dat ik hier lang heb getraind, een bepaalde liefde heeft ontwikkeld in Nederland. Veel komen hier naar onze wedstrijden. Niet eens zozeer om het voetbal: meer om de sfeer en de intense beleving. Als je daar van binnenuit deel van uit kan maken met je vak, ben je een bevoorrecht mens."

Ondanks de enorme animositeit tussen de buurlanden is de Nederlander tegenwoordig een graag geziene gast in Gelsenkirchen. Gele nummerplaten krijgen zelfs een warm onthaal. Onvoorstelbaar, maar niet voor Stevens: "Voor ik kwam, was er al een bepaalde band. Natuurlijk weet ik ook wel wat er in de oorlog is gebeurd. Als dat ter sprake kwam, hield ik iedereen altijd voor dat er al genoeg onvrede op de wereld was. 'Laten we goed met elkaar omgaan'. Voor mij bestaan de tegenstellingen niet. Natuurlijk was het in eerste instantie vreemd. Maar als je erover praat, het bespreekbaar maakt, wordt het op gegeven moment geaccepteerd. De mensen hier schamen zich er ook voor wat er destijds is gebeurd. Je kunt ook niet iedereen over één kam scheren. En ik weet ook wel dat er Nederlanders zijn die Duitsland haten, maar overal ter wereld heb je te maken met goeden en kwaden."

Niettemin was de binnenkomst van Stevens in oktober 1996 een moeilijke. Een onbekende Nederlander in de koningsblauwe familie, wat moest dat wel niet worden? Men vond hem in Duitsland maar een vreemde vogel. "Kun je wel stellen ja", zegt de Limburger uit het diepst van zijn hart. "Maar zo had ik bijvoorbeeld ook mijn gedachten over Rudi Assauer. Bij de Europacupwedstrijd tegen ons van Roda JC, liep hij gewoon met die dikke sigaar tussen de warming-up van de spelers door. Dacht ik ook: 'Wat is dat voor rare gozer?' Als je elkaar vervolgens leert kennen, vind je elkaar. Dat hebben we, dacht ik, wel bewezen, al heeft het bestuur van deze club ook onvoorstelbaar veel goed werk geleverd."

De acceptatie van de vreemde vogel geraakte in een stroomversnelling door het winnen van de UEFA Cup in 1997. "Al werkte dat ook wat tegen ons. We konden de oude spelers op dat moment niet met goed fatsoen laten afvloeien, al was er ook geen geld voor de gewenste versterking. Daarna hebben we twee jaar geforceerd moeten verjongen, wat weer ten koste ging van de prestaties. Maar over de hele lijn mogen we dik tevreden zijn met wat we hier hebben neergezet. Sportief en organisatorisch. Ik ben er trots op dat ik deel uit maak van de organisatie die dit allemaal voor elkaar heeft gekregen bij deze club."

Vaak wordt daarbij verwezen naar de mijnwerkersafkomst van Huub Stevens. Hij denkt er zijn eigen karakter en gedrevenheid mee te kunnen verklaren. "Wij hadden het in onze jeugd niet breed. Werd nog erger toen mijn vader, een mijnwerker, door een auto-ongeluk overleed. Van de vijf kinderen waren er twee het huis uit, ik was als zeventienjarige de oudst overgeblevene. Dan word je snel volwassen. Daardoor kan ik denk ik goed met bepaalde situaties overweg. Als speler nam ik destijds ook al het voortouw. Zat ik met Kees Rijvers de tactiek door te praten. Het uitte zich ook op het veld in mijn harde, directe speelwijze."

Het harde, directe en compromisloze was iets waar Stevens zowaar in Duitsland de reputatie van 'Harter Hund' aan overhield. Het mijnwerkersverleden als gemeenschappelijke achtergrond was volgens de Limburger niet eens zozeer de grondslag voor succes in de blauwgekleurde Kohlenpott van het Roergebied. "Veel belangrijker is geweest dat ik altijd eerlijk ben geweest tegen de mensen. Dat is één van de belangrijkste redenen waarom ik hier ben geslaagd."

En dat hij nooit publiekelijk ruzie kreeg met mensen als Nol Hendriks en Rudi Assauer, die nota bene met zijn sigaar naast hem op de bank aanschoof. "Je moet mensen altijd in hun waarde laten en de samenwerking in respect aangaan. Dan krijg je ook respect terug. Maar als het alleen van mijn kant komt, dan kan ik heel vervelend worden. Verder moet je goed naar de bestaande verhoudingen kijken. Veranderingen en ontwikkelingen moet je langzaam in gang zetten. Daarop is Aad de Mos in Bremen kapotgegaan."

En bleef Stevens zes jaar lang in het zadel, al werd hij in het roerige Duitse mediawereldje regelmatig getipt als de eerste die eruit zou vliegen. De boulevardbladen kregen nooit grip op hem, omdat hij consequent weigerde mee te doen aan hun spelletjes. "Daar ga ik op bepaalde momenten alleen toe over als de club er beter van wordt. Ik behandel iedereen gelijk, met respect, maar ik ben dan ook direct. En als je dan de waarheid zegt, is dat kennelijk soms moeilijk te accepteren. Dan is het wachten op de momenten, dat je te pakken bent. Die momenten zijn er geweest, maar dan kon ik vertrouwen op de mensen waar ik mee werkte. Zelfs individualisten als Olaf Thon en Andy Möller hebben hier geleerd te denken in het belang van het team. Je moet passen in de filosofie van de club. Dat hield ik iedereen in gesprekken ook voor, voordat ze tekenden. Kun je het niet, dan doe je jezelf tekort. Zie je het wel zitten, dan moet je er ook vol voor gaan. Dat gold ook voor mij. Daarom zie ik het ook niet zozeer als een prestatie om die zes jaar hier vol te maken. Ach, laat ik het zo zeggen: ik heb mijn werk gedaan. Met plezier."

VFOTO: ROB DE JONG



 

zoek naar gerelateerde artikelen


za 11 mei 2002

[terug]
     
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.