door Pieter van der Sloot MOSKOU - De bloedige aanslag van afgelopen donderdag op een feestelijke optocht van muzikanten, oorlogsveteranen en kinderen in de Russische deelrepubliek Dagestan heeft eens te meer duidelijk gemaakt dat Moskous Kaukasische onderbuik nog altijd even zwak is. Bij de bloedige aanslag vielen 41 doden en raakten 150 mensen gewond.
|
Vladimir Poetin (Foto: REUTERS)
|
Rusland zal worden blijven getroffen door terrorisme, zolang het Kremlin het slepende conflict met de moslimrebellen in Tsjetsjenië, die vechten voor onafhankelijkheid van Moskou, niet heeft opgelost. Want dat de terreurdaad het werk is islamitische fundamentalisten, daaraan twijfelt vrijwel niemand.
Kranten verschenen er gisteren vanwege de 'meifeestdagen' in Rusland niet, zodat het verdriet en de woede over de aanslag op de Dag der Overwinning tot dusver slechts werd verwoord door president Vladimir Poetin. Hij beloofde om "het smerige tuig" dat deze terreurdaad op zijn geweten had, op te sporen en te straffen. "Ze gebruiken de methodes van de nazi's, en we zullen ze als nazi's behandelen."
'Tsjetsjenië' vormt, net als bij zijn voorganger Boris Jeltsin, een zwart Leitmotov voor Poetins presidentschap. Deels heeft de ex-KGB'er en oud-spion Poetin aan het conflict in de opstandige Kaukasische republiek zijn huidige positie te danken.
Toen in het najaar van 1999 Moskou werd getroffen door bomaanslagen op twee flatgebouwen, waarbij driehonderd mensen onder het puin werden gedood, ontketende Poetin een nieuwe veldtocht tegen de Tsjetsjenen die hij van de terreurdaden beschuldigde. Het vredesakkoord dat de onlangs in Siberië bij een helikopterongeval omgekomen generaal Aleksandr Lebed drie jaar eerder met Aslan Maschadov, de zelfbenoemde president van de republiek 'Itstjkeria' (zoals de rebellen Tsjetsjenië noemen) had gesloten, werd waardeloos verklaard.
Moskou nam de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny opnieuw in en het volk vond het prachtig, mede omdat het de Russische media steeds moeilijker werd gemaakt om over de duizenden doden en over de talrijke mensenrechtenschendingen te berichten. De populaire Poetin probeert de situatie in Tsjetsjenië sindsdien zoveel mogelijk te bagatelliseren.
"De militaire campagne in Tsjetsjenië is feitelijk over", zei Poetin vorige maand bij zijn jaarlijkse State of the Union, en kort daarop kon het Kremlin uitgebreid twee successen melden. Eerst de dood van de Tsjetsjeense krijgsheer van Jordaanse komaf Omar Ibn al Chattab. En later die van zijn collega-moslimstrijder Sjamil Basajev, die midden jaren '90 bekend werd vanwege zijn bloedige gijzeling van een ziekenhuis in het Zuid-Russische Boedjonnovsk, gevolgd door een spectaculaire ontsnapping. Dat er in dezelfde periode Russische militaire konvooien bij Tsjetsjeense hinderlagen in de pan werden gehakt, werd minder belicht.
Toch steken de gemelde Russische successen schril af bij de Tsjetsjeense werkelijkheid, om niet te zeggen dat deze cynisch wordt verdoezeld. Want feit is dat nog steeds zo'n 70.000 (vaak piepjonge) Russische soldaten in Tsjetsjenië zijn gelegerd en dat er dagelijks doden vallen, aan zowel Russische als Tsjetsjeense kant.
"De 70.000 militairen weten het gebied van 30 bij 60 kilometer rond Grozny niet eens onder controle te houden." Talloze schoonmaakacties van het gefrustreerde Russische leger zijn het gevolg, waarbij onschuldige burgers stelselmatig slachtoffer worden van plundering, verkrachting en moord.
Volgens Felgenhauer bevindt Rusland zich in Tsjetsjenië in een vicieuze cirkel van geweld en zijn onderhandelingen met het bewind van Aslan Maschadov uiteindelijk de enige optie. "Rusland zal nooit en waardige plaats in de internationale gemeenschap kunnen innemen noch een aantrekkelijk land voor investeringen worden, zolang het de brute en kostbare oorlog in Tsjetsjenië niet heeft beëindigd."