DEN HAAG - Naast rationele overwegingen spelen bij politieke keuzes emoties altijd een grote rol. Maar als vlak voor de verkiezingen een populaire charismatische lijsttrekker zoals Pim Fortuyn wordt vermoord door een dierenterrorist, dan spelen die emoties op de verkiezingsdag een meer dan normale rol. Dan dreigt de stembus een condoleance-register te worden.
De woede en boosheid bij veel kiezers over zijn dood, het gevoel het lichtend voorbeeld te zijn ontnomen en de afkeer van de 'oude' politiek en haar politici zullen volgende week hun sporen nalaten. De politieke aardverschuiving op 15 mei dreigt nog heftiger te worden dan die zonder de moord al zou zijn geweest.
Vooral de linkse partijen - de PvdA van Melkert voorop, maar ook GroenLinks - plukken daarvan de wrange vruchten. Veel van hun potentiële kiezers zullen zich tot de Lijst Pim Fortuyn keren, of ze blijven thuis wat een even desastreus effect op de twee partijen kan hebben. Intussen richten traditionele niet-stemmers zich ook op de LPF.
De extra emotionele impuls in de verkiezingen doet aan de uitslag niets af. Die is volledig rechtsgeldig. Maar die uitslag krijgt daardoor toch de betekenis van een incidentele tussenstand in een ontwikkeling onder de kiezers die uiteindelijk leidt tot een nieuwe generatie van politici, met een nieuwe politieke agenda en een andere wijze van politiek bedrijven.
Een verandering van politieke cultuur is vaker gebeurd. Na de periode van wederopbouw en de rooms-rode coalities verpersoonlijkt in de figuren Drees en Romme, na de polarisatieperiode van Den Uyl, Van Agt en Wiegel, en na de no-nonsense tijd van Kok en Lubbers, staat het land aan de vooravond van een nieuwe politieke periode.
Omslag
Een omslag hing al lang in de lucht na de gezondmaking van 's lands financiën en de met succes bestreden werkloosheid. Fortuyn heeft daarvan en van de toenemende weerzin tegen Paars op zijn eigen bijzondere manier gebruik gemaakt. Wat ook, zij het in mindere mate, geldt voor het CDA van Balkenende.
Gezien die omslag èn de uitslag is het haast onvermijdelijk dat het komend kabinet het karakter krijgt van een overgangskabinet, een niet-normaal kabinet passend bij de niet-normale uitslag van 15 mei. Dat kabinet is tenzij het plotseling een succes blijkt, geen lang leven beschoren. Zodra nieuwe politieke verhoudingen onder de kiezers zijn uitgekristalliseerd, is de weg vrij voor nieuwe verkiezingen.
Hoe sterk of zwak oude partijen als PvdA en VVD daaruit komen, hangt sterk af van hun nieuwe leiders en van hun aanpassingen aan de nieuwe tijdsgeest. Daarvan is het overigens lang niet duidelijk wat die precies is. Ook Fortuyn wist dat niet, al voelde hij als eerste aan dat de politiek weer een feest moest worden. In de vorm van politiek bedrijven is hij anderen voorgegaan.
Intussen moet het land bestuurd worden, moet de politiek doorgaan. Een soort zakenkabinet met heel losse banden met het parlement, lijkt na 15 mei het meest voor de hand te liggen. Een kabinet waarin geen van de politieke leiders van nu zitting heeft, hetzij omdat ze afgewezen zijn of tot de oude tijd behoren (Melkert en Dijkstal), hetzij omdat ze de tijd moeten hebben nieuwe ideeën te ontwikkelen en anders een 'afbreukrisico' lopen (Balkenende).
Kabinetsprogram
Bij de aanpak van de formatieonderhandelingen wordt teruggevallen op methoden uit de jaren vijftig en zestig, waarbij een of meer ervaren centrale figuren afkomstig uit partijen die zeker aan de macht komen, het voortouw krijgen. Die organiseren een afvalrace. Ze proeven de politieke wil, zoeken uit wie met wie wil regeren en schrijven een kabinetsprogram. Wie dat niet bevalt, valt af.
Het enig mogelijk meerderheidskabinet lijkt dat van CDA, VVD en Lijst Pim Fortuyn. Een kabinet met een brede politieke basis wil vooralsnog niemand en is ook van niemand. Een centrum-links kabinet staat haaks op de verkiezingsuitslag.
Er is ook nog de mogelijkheid van een minderheidskabinet van CDA en VVD als de LPF haar eenheid verliest, te harde eisen stelt of geen geschikte bewindslieden weet te leveren. In de Scandinavische landen is dat al lang gewoon. Een minderheidskabinet van CDA en PvdA ligt niet voor de hand, zeker niet als die laatste partij wordt weggevaagd. Eindigt de PvdA als derde of erger, zoals te vrezen valt, dan ligt oppositie voor de hand. En het vertrek van Melkert.
Het regeerakkoord van een nieuw kabinet kan worden beperkt tot enkele paragrafen over bijvoorbeeld de financiën het vreemdelingenvraagstuk, de wao, de volksgezondheid, criminaliteit, de toekomst van het landsbestuur en onderwijs. Alle fracties in het parlement staan volstrekt vrij tegenover dat kabinet, dat in het eerste half jaar ook nooit met aftreden mag dreigen noch het parlement mag ontbinden.
Als begin volgend jaar bij de Statenverkiezingen de kiezers weer worden gehoord, blijkt wel of dit kabinet een kans moet krijgen de rit uit te zitten of dat er nieuwe verkiezingen komen. Via dit a-normaal kabinet passend bij de a-normale uitslag kan dan de weg vrij worden gemaakt voor nieuwe politieke verhoudingen later. |