UTRECHT - Het voorschrijven van merkloze geneesmiddelen aan patiënten levert nauwelijks de beoogde maatschappelijke besparingen op. De voordelen blijven hangen bij de apothekers, omdat zij op deze middelen veel meer kortingen en bonussen opstrijken dan op de duurdere merkmedicijnen.
Dat schrijven dr. W. Brouwer, universitair docent, en prof.dr. F. Rutten, hoogleraar gezondheidseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, in Medisch Contact. "Hoe meer merkloze middelen de huisartsen voorschrijven, hoe hoger de winst van de apothekers is." Het beleid van minister Borst van Volksgezondheid werkt daarmee op dit punt niet en is zelfs averechts.
Borst probeert al jaren huisartsen aan te sporen medicijnen op stofnaam voor te schrijven, zodat apothekers daar zelf een merkloos middel bijpassen. Daardoor moeten de totale kosten voor medicijnen omlaag gaan. Maar dat gebeurt onder meer niet omdat de prijzen van de merkloze middelen zijn gestegen. Waren die voorheen nog twintig procent goedkoper, nu is dat nog slechts vier procent.
Oorzaak ligt volgens de auteurs in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (gvs) en de Wet tarieven gezondheidszorg. Daardoor heeft het voor medicijnfabrikanten geen zin de prijzen te verlagen, maar wel kortingen en bonussen te geven aan apothekers om hen over te halen juist hún product te verstrekken.
Bij de merkloze middelen kunnen de kortingen uitkomen op dertig tot vijftig procent. De apotheker brengt op zijn beurt wel de volledige inkoopprijs in rekening bij de zorgverzekeraar, en daarmee de patiënt.