VOORBURG - Tienduizenden Nederlanders werken in een ongezonde omgeving. Een op de zes arbeidskrachten wordt regelmatig blootgesteld aan gassen of dampen en een op de zeven werkt in een stoffige omgeving. Het arbeidsklimaat in de bouwsector is het meest ongunstig, zo blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Laagopgeleide mannen doen relatief vaak ongezond werk. "Werknemers in de industrie, bouwnijverheid en de sector vervoer en communicatie komen regelmatig in aanraking met hinderlijke gassen van bijvoorbeeld auto's en andere machines of apparaten en met dampen van oplosmiddelen uit verf, inkt of lijm", aldus het CBS. "De bouw is de meest stoffige werkomgeving; 14 procent van de arbeidskrachten in deze sector heeft daar last van."
Overigens doen zich in de bouwnijverheid ook verreweg de meeste bedrijfsongevallen voor. Maar liefst 3,8 procent van de arbeidskrachten in de bouw loopt letsel op. In andere sectoren ligt dat percentage op gemiddeld 2,1 procent.
In 2000 werden in Nederland ruim 175.000 werknemers slachtoffer van een bedrijfsongeluk, waarbij 18 procent ernstig letsel opliep zoals botbreuken, brandwonden, vergiftiging of vergassing en amputatie. Bij de minder ernstige letsels gaat het om verrekking of verstuiking, open wonden of snijwonden, kneuzing en infectie door virussen of bacteriën.
Werkenden in de gezondheidszorg en landbouw worden vaak blootgesteld aan middelen die de huid irriteren.