De Telegraaf-iDe KrantNieuwsLinkSportLinkDFT.nlDigiNieuwsCrazyLife
za 4 mei 2002  
---
Nieuwsportaal
---
Uit de krant 
Voorpagina Telegraaf 
Binnenland 
Buitenland 
Telesport 
Financiële Telegraaf 
Archief 
ABONNEER MIJ 
---
En verder 
Over Geld 
Scorebord 
Autotests 
Filmpagina 
Woonpagina 
Reispagina 
---
Ga naar 
AutoTelegraaf 
Reiskrant 
Woonkrant 
Vacatures 
DFT 
Privé 
 
Weerkamer 
Al onze specials 
Headlines 
Wereldfoto's 
Wereldfotos 
Reageer op 't nieuws 
---
Kopen 
Speurders 
Koopjesjager 
---
Met Elkaar 
Netmail 
Dating 
---
Mijn leven 
Vrouw & Relatie 
AstroLink 
Uw horoscoop vandaag 
---
Contact 
Abonneeservice 
Advertentietarieven 
Mail ons 
Over deze site 
Bij ons werken 
Alle uitslagen, standen, programma's 
[terug]
 D E   F I N A N C I Ë L E   T E L E G R A A F 
 
ACTUEEL FINANCIEEL NIEUWS: WWW.DFT.NL
  Franse auto-industrie snelt
langs Europese concurrent

   
 

DEN HAAG/PARIJS - Terwijl wereldwijd de autobranche in een dip zit, gaat het de Franse auto-industrie voor de wind. Met name Peugeot PSA (waarvan ook Citroën deel uitmaakt) en in iets mindere mate Renault lijken garen te spinnen bij de dalende verkoopcijfers van de grote Europese concurrenten.

Topman Jean-Martin Folz van Peugeot PSA transformeerde zijn concern in vier jaar tijd van een noodlijdende fabrikant naar het snelst groeiende automerk ter wereld.

"Mijn eerste auto was een lelijk eendje'', vertelt Folz, terwijl hij ontspannen op de achterbank van de luxe Peugeot 607 uit het raam kijkt. Hij heeft net in Den Haag gedineerd met vooraanstaande leden van de Nederlandse autoindustrie en is op weg naar het Rotterdamse vliegveld Zestienhoven om vanaf daar met het bedrijfsvliegtuig terug naar Parijs te vliegen. "En toen ik mijn vrouw ontmoette reed zij in een Peugeot 204. De combinatie tussen Citroën en Peugeot is dus min of meer de story of my life.''

Als de Franse bestuursvoorzitter eenmaal begint te praten over zijn bedrijf en de autoindustrie in het algemeen is hij bijna niet te stoppen. Vol trots en enthousiasme vertelt Folz over de nieuwe modellen van het Franse merk, over de zware strijd om marktaandeel en de verbeterde technologie waardoor de auto steeds zuiniger en schoner wordt. En over de plannen van Peugeot PSA om ook buiten Europa meer auto's te gaan verkopen.

"Vooral China, waar we nu 8% van de markt hebben, heeft veel potentie. We hebben er een joint venture met Dong Feng en in 2004 rijden daar zes nieuwe modellen uit de fabriek. Nu zijn dat Citroëns maar in de toekomst moeten dat ook Peugeots worden.''

De Amerikaanse markt, waaruit het concern zich begin jaren negentig door slechte resultaten terug moest trekken is een heel ander verhaal. "Tot 2004 nemen we geen beslissing over de VS. Maar schrijf nou alsjeblieft niet dat we in dat jaar Amerika gaan veroveren. Zo ver zijn we nog lang niet. Maar het is duidelijk dat we de VS niet kunnen negeren."

Wanneer de topman op het punt staat de sleutel tot het succes van Peugeot PSA uit de doeken te doen, belandt de auto om half twaalf 's avonds in de file. Terwijl de chauffeur de vluchtstrook op schiet, belt Folz met de piloot van het vliegtuig om hem te zeggen dat hij moet wachten.

"Het succes zit hem in de platformstrategie. Een groot aantal onderdelen van onze auto's, zoals bijvoorbeeld de motor, de rem en de versnellingsbak, is hetzelfde. Ze worden zogezegd op hetzelfde platform gemaakt. Zo rollen de Peugeot Partner en de Citroën Picasso van dezelfde band. Daar merkt de consument niets van, maar het werkt voor ons enorm kostenbesparend. De capaciteit van de fabriek wordt namelijk maximaal benut. In 1997 bleef eenderde van de fabriek onbenut, nu staat er nooit iets stil. Op deze manier kunnen we veel sneller nieuwe modellen lanceren en hebben we een betere onderhandelingspositie tegenover onze leveranciers.''

Het aan de beurs genoteerde familieconcern PSA heeft een van de meest succesvolle jaren achter de rug sinds de oprichting in 1976. In dat jaar besloten Peugeot en Citroën te fuseren. Twee jaar later werd de Europese divisie van Chrysler toegevoegd, waarvan Simca het belangrijkste merk was. Simca werd omgedoopt tot Talbot en leed een kwijnend bestaan tot in 1985 definitief de stekker uit deze fabriek werd getrokken.

PSA kon in de jaren tachtig nauwelijks het hoofd boven water houden. Dankzij ingrijpende reorganisaties, kostenbeheersing en een nieuwe modellenlijn klom het concern halverwege de jaren negentig uit het dal en begon zwarte cijfers te schrijven.

Onder leiding van de door het gerenommeerde zakenblad Forbes uitgeroepen Manager van het Jaar 2001 wist PSA binnen enkele jaren uit te groeien tot de tweede producent van Europa en de zesde van de wereld met een verkoop van ruim 3 miljoen auto's per jaar. De strategie lijkt dus, in combinatie met de constante introductie van nieuwe 'sexy' modellen, goed te werken. Terwijl het Franse concern verder wil groeien door de verkoop wereldwijd op te schroeven met de lancering van nieuwe modellen zoals de 107, 207, 407 en 807, wil ook Renault een dergelijke strategie volgen. Maar president-directeur Louis Schweitzer van het in 1899 opgerichte automerk zit in een minder comfortabele positie dan zijn concurrent. Renault zag de afgelopen drie jaar de verkoop dalen met gemiddeld 3%. De hoge kosten die gepaard gingen met de overname van 36,8% van het aandelenkapitaal van het destijds noodlijdende Japanse autoconcern Nissan, drukten zwaar op de balans.

Dat tijden kunnen veranderen bewees de recente heropleving van Nissan, waar de nieuwe Franse topman Carlos Ghosn wonderen verrichtte met een enorme reorganisatie. Uiteindelijk moesten 20.000 werknemers afvloeien, maar binnen één jaar na de overname werd wel weer winst gemaakt. In 2001 bedroeg de nettowinst €3 miljard, zodat de rollen waren omgedraaid en het Japanse automerk in feite de redder werd van Renault. Nu heeft het Franse merk, dat voor 27% eigendom is van de Franse overheid, de traditioneel onverslaanbaar geachte merken als Opel en Volkswagen in Nederland van de troon gestoten.

De Japanse kapitaalinjectie gaat Schweitzer en zijn beoogd opvolger Ghosn gebruiken om net als Peugeot in een hoger tempo nieuwe modellen op de markt te brengen. De ontwikkeling van een nieuw type auto zal, zoals thans bij Nissan al gebeurt, worden teruggebracht van drie naar twee jaar.

Opmerkelijk aan met name het succes van Peugeot is dat Folz niet uit het door sommigen als incestueus bestempelde wereldje van de autoindustrie komt. Voorheen werkte hij voor Europa's grootste aluminiumconcern Pechiney en maakte daarna furore als de grote man bij de Frans-Italiaanse suikerproducent Béghin-Say. Het Franse autoconcern vond zijn successen opvallend en haalde hem in 1995 binnen als tweede man achter de flamboyante Jacques Calvet.

In september 1997 nam hij de rol van Calvet over en begon de autofabrikant aan de inmiddels door vriend en vijand geprezen zegetocht. Toch wil Folz niet alle eer voor de goede prestaties zelf opstrijken. "Ik heb uitstekende managers om me heen", probeert de topman zijn rol in het succes wat te relativeren. Daniel Rollet, algemeen directeur Peugeot Nederland vindt zijn baas te bescheiden. Volgens hem is Folz een man met een visie die recht door zee is en altijd open voor ideeën van anderen.

Maar deze eigenschappen moeten volgens Rollet niet de indruk wekken dat de topman zachtaardig is en niet in staat zou zijn harde beslissingen te nemen. "Als je bij meneer Folz je cijfers komt presenteren kan je maar beter zorgen dat je je targets hebt gehaald."




 

zoek naar gerelateerde artikelen


za 4 mei 2002

[terug]
     
© 1996-2002 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.