door Joost Ruempol DEN HAAG - Ibrahim Rugova, de president van de Servische provincie Kosovo, heeft gisteren in het Milosevic-proces voor het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag getuigd.
Tijdens de getuigenis gaf Rugova de van genocide verdachte ex-president Slobodan Milosevic de schuld van de onderdrukking van etnische Albanezen en het aanzetten tot oorlog tijdens de Kosovo-crisis in 1999.
Rugova is de belangrijkste getuige die tot nog toe in het proces gehoord is. De gematigde leider van de etnische Albanezen in de Servische provincie Kosovo werd tijdens de crisis meerdere malen tegen zijn zin door Belgrado ontboden.
Zo werd hij op 1 mei 1999, toen de NAVO Joegoslavië bombardeerde, opgehaald uit zijn huis in de Kosovaarse hoofdstad Pristina. Rugova waarschuwde Milosevic dat de Servische militairen misdaden pleegden in Kosovo. Milosevic zag het anders en zei dat zijn troepen optraden tegen terroristische activiteiten.
De NAVO besloot tot bombarderen toen het Servische optreden tegen gewapende Albanezen, die in 1997 in opstand en onafhankelijkheid eisten, steeds meer op de bloedige afscheidingsoorlogen in Bosnië en Kroatië begon te lijken. De overwegend Albanese bevolking werd door Servische militairen gedwongen Kosovo te verlaten.
Eerder deze week getuigde Dr. Emin Kabashi (53) dat bij hem agenten aan de deur kwamen met de mededeling: "Jullie wilden de NAVO. Wie niet vertrekt, die zullen wij oppakken en verbranden. Dit is Servië."
Ook de wijk waar Rugova woonde werd door de Serviërs aangedaan. In maart 1999 drongen Servische politiemannen en paramilitairen Rugova's huis binnen. Ze hielden alle bewoners enkele uren vast. Tegelijkertijd werden enkele wijken in de omgeving volgens Rugova "gezuiverd". De Serviërs waren uit op wraak voor de NAVO-bombardementen, zo getuigde Rugova, en hebben toen zijn kantoor en dat van de Verenigde Staten in Pristina in brand gestoken. Later werd Rugova's kantoor een tweede maal in as gelegd omdat "dat de eerste keer niet voldoende was gebeurd".
Op de terugreis uit Belgrado viel het Rugova op dat zich een enorme hoeveelheid militair materieel aan de grens bevond. De Kosovaarse dorpjes en steden, waar hij doorreed, waren nagenoeg verlaten. Daarom wilde Rugova zelf ook de provincie verlaten.
Hij vroeg bij een volgend bezoek aan Milosevic hem en zijn familie naar Italië te laten gaan. Milosevic stemde daarmee uiteindelijk in, maar niet voordat er een foto en persbericht werden gemaakt. Een lachende Rugova met naast hem zijn politieke rivaal Milosevic ging de wereld over, terwijl honderdduizenden Kosovaren van huis en haard verdreven de provincie waren ontvlucht. Dit werd Rugova niet in dank afgenomen.
Tijdens het kruisverhoor vroeg Milosevic of de Serviërs er misschien niet beter aan deden Kosovo te laten voor wat het was. "Ik geloof dat ze dat moeten doen. Kosovo behoort aan de Kosovaren, waar de meerderheid etnisch Albanees is."
Milosevic' rechterhand Nikola Sainovic pleitte gisteren bij zijn eerste voorgeleiding onschuldig te zijn. Ook de voormalige Joegoslavische vice-premier Sainovic wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden tijdens de Kosovo-crisis.