DEN BOSCH - Zeven jaar nam het onderzoek naar oplichtingspraktijken van de directie, dat leidde tot het omvallen van de verzekeringsmaatschappij Vie d'Or, in beslag. Zelfs officier van justitie P. Kesteren moest gisteren toegeven dat zo'n lange duur "eigenlijk te gortig" was. De advocaten van de verdachte ex-directeuren Frans Maes en Gerard van Santen, waren het op dit ene punt van harte met hem eens.
Zij vroegen president van de rechtbank daarom of hij de officier van justitie vanwege het overschrijden van een redelijke termijn niet-ontvankelijk wil verklaren, waarmee de strafzaak gelijk van tafel is.
"Maakt u alstublieft een eind aan dit 'Hap Snap'-onderzoek. Waarschijnlijk zal dat zelfs voor de officier van justitie een bevrijding betekenen", grapte de bekende strafpleiter M. Wladimiroff gisteren tijdens de eerste zittingsdag. De advocaat, die voormalig algemeen-directeur en grootaandeelhouder Frans Maes vertegenwoordigt, is van mening dat het onderzoek naar zijn cliënt in de afgelopen zeven jaar langdurig perioden van stilstand heeft gekend. "Deze zaak is veel te oud en glijdt langzaam tussen de vingers weg. Het is tijd om het uit z'n lijden te verlossen."
|
Gerard van Santen (L) en Frans Maes.
|
Het is niet verwonderlijk dat onderzoek heeft zo lang geduurd. De betrokken verdachten kregen vier jaar geleden reeds een aanbod van justitie om de zaak te schikken. De 11.000 gedupeerde polishouders, verenigd in de Stichting Vie d'Or, tekenden echter met succes bezwaar aan tegen dit schikkingsvoorstel, waarna het gerechtshof opdracht gaf het tweetal opnieuw te vervolgen. Volgens de officier van justitie is dit dan ook de belangrijkste reden voor de lange duur van het onderzoek. Na het besluit van het hof moest het gedane onderzoek grotendeels herhaald worden door een geheel nieuw team.
Het nu voorliggende strafrechtelijk onderzoek richt zich onder andere op de exorbitant hoge provisiebetalingen die Vie d'Or deed aan het Rotterdamse assurantiekantoor Blokland en Willemsen. In totaal betaalde de verzekeraar ruim 20 miljoen provisie aan het bedrijf. Dat was meer dan Vie d'Or zich kon veroorloven en aanzienlijk meer dan het adviesbureau aan verzekeringspremies bij de verzekeraar aanbracht. In feite verdwenen alle betalingen van klanten via een omweg in de zak van de adviseurs. Deze omweg liep bovendien via de Nederlandse Antillen, waar zowel de verzekeringsmaatschappij als het Rotterdamse adviesbureau buiten het zicht van de Nederlandse belastingdienst vennootschappen gevestigd hadden. Daardoor bleef een groot deel van de miljoenenbetalingen fiscaal onbelast.
Volgens justitie zijn de overeenkomsten tussen de twee Antilliaanse vennootschappen vals en heeft de directie van Vie d'Or hiermee geholpen bij het ontduiken van belasting. Directeur Van Santen wordt er bovendien door justitie van verdacht een deel van de miljoenen privé te hebben terugontvangen.
De laatste zegt na afloop van de zitting dat het merendeel van het gebezigde langs hem heen is gegaan. "Ik kan me slecht concentreren sinds ik twee hersenbloedingen heb gehad", aldus de zichtbaar versleten Van Santen, leunend op een wandelstok. Bij zijn voormalige collega Maes is daarentegen nog geen spoortje van slijtage te bespeuren. Blozend en nog net zo strijdbaar als vlak na het omvallen van 'zijn' verzekeringsmaatschappij in 1993, houdt hij vol dat er niemand door zijn schuld gedupeerd is geraakt. "Dat zal de komende dagen blijken. Het is tijd voor gerechtigheid."
De rechtbank doet vanmiddag uitspraak over de niet-ontvankelijkheidsvraag.
• Hoofdverdachten GERARD VAN SANTEN (l.) en FRANS MAES.
...miljoenenbetalingen via de Antillen...
FOTO: