TETOVO - De verrekijker gaat van hand tot hand. Een groepje Albanese mannen tuurt gespannen naar de rookpluim die een Macedonische granaat heeft veroorzaakt door een bosje te bestoken in de heuvels rond het stadje Tetovo, waar zich wellicht Albanese rebellen ophielden. "Daar zat niemand", constateert iemand met een brede grijns.
In Skopje, een half uurtje rijden van Tetovo, wijst een Macedonische kelner naar de noordoever van de rivier de Vardar. "Daar begint de hel, daar wonen de Albanezen", zegt hij zonder blikken of blozen over het Albanese deel van de Macedonische hoofdstad.
Indringend stelt hij de vraag die op alle Macedonische lippen brandt. "En waar is nu de NAVO? Jullie hebben de Albanezen Kosovo gegeven en nu komen ze van daaruit om ons af te maken."
Kapitein Gunther Bender van de Duitse troepen in Tetovo, die daar gelegerd zijn om hun kornuiten in Kosovo te bevoorraden, haalt de schouders op. "We hebben domweg het mandaat niet om hier in Macedonië op te treden. Maar we houden wel beide zijden van de grens met Kosovo scherp in de gaten. Met warmtezoekers en andere middelen weten we precies hoeveel opstandelingen hier zijn. Over de grens, dat weten we zeker, komt niemand meer."
De NAVO heeft de buik vol van de Albanezen, die men in 1999 nog te hulp schoot, omdat het toenmalige Joegoslavische regime van Slobodan Milosevic pogingen deed hen uit te roeien. "De NAVO heeft nooit begrepen wat de Albanezen precies willen", bromt een Macedonische reservist, die zich gisteren in de kazerne in Tetovo meldde. "Ze willen Groot-Albanië, ze willen ons land, de Balkan, verscheuren. Het is allemaal de schuld van de NAVO."
Niemand verwijst meer naar 1989, toen Milosevic de autonomie voor de Albanese provincie Kosovo ophief. Dát was het startsein voor Albanees verzet, niet de NAVO-interventie van een decennium later. Maar zoals overal is het geheugen ook hier selectief.
Op de Balkan heerst angst voor wat al de Albanese furie wordt genoemd. Alles wordt ook op een hoop geveegd. Regionaal gezien zijn er volop gerechtvaardigde grieven van Albanese minderheden, maar het is te gemakkelijk om de daaruit vloeiende strijd onder één noemer te brengen.
Er zijn zowel in de Servische Presevo-vallei als nu in Macedonië oud-strijders van het Kosovaarse UCK actief, maar in meerderheid gaat het om lokale strijders met een lokale agenda. Toch is er een zekere medeverantwoordelijkheid van de NAVO, die sinds juni 1999 heeft verzuimd het ontbonden UCK effectief te ontwapenen. Die wapens stromen nog steeds de grenzen over naar de nieuwe Albanese strijdgroepen.