BRUSSEL - Help, de bejaarden komen! Het gestaag zwellende leger ouderen dreigt de komende decennia de financiële stabiliteit van de Europese Unie te ondermijnen. Nu al moeten vier werkende Europeanen samen het pensioen van één andere Europeaan opbrengen. Als er niets verandert, hoesten over 30 jaar twee werkenden de oudedagsvoorziening van één medeburger op.
Geen wonder dat deze tikkende pensioentijdbom hoog op de agenda staat van de Europese regeringsleiders als ze eind deze week bijeenkomen in Stockholm. Alleen Nederland, Engeland, Ierland en voor een deel de Scandinavische lidstaten hebben hun zaakjes goed geregeld. Zij hebben via een kapitaaldekkingsstelsel ervoor gezorgd dat de werkenden gedurende hun arbeidzame leven zelf hun oude dag bijeen sparen. In de overige EU-lidstaten betalen de werkenden van nu direct voor hun gepensioneerde medeburgers; het zogeheten omslagstelsel.

|
Vergrijzing dreigt de financiële stabiliteit in de Europese Unie te ondermijnen. (Foto: Vrouwenpag.)
|
Omdat de verhouding werkenden/gepensioneerden de komende 10 à 15 jaar sterk verslechtert, dreigen landen als Italië, Frankrijk en Duitsland opgezadeld te worden met gigantische extra kosten. Eurocommissaris Frits Bolkestein schat dat er in sommige landen ongedekte verplichtingen opdoemen tot 200% van het bruto binnenlands product (bbp). Op termijn zou bijvoorbeeld een Italiaanse werknemer meer dan een kwart van zijn loon kwijt zijn aan 'di mamas en di papas'. ABN Amro heeft berekend dat de pensioenuitgaven in de EU kunnen oplopen van 14 tot 26% van het bbp.
Dit lijkt allemaal een nationaal probleem, maar de gevolgen zijn Europees. Dergelijke gigantische verplichtingen zijn niet meer op te vangen met belastingverhogingen, waardoor er voor de betreffende lidstaten ernstige financieringsproblemen dreigen. Juist met de komst van de euro is in het Stabiliteitspact afgesproken dat landen hun staatsschuld moeten wegwerken en hun begrotingstekort onder de 3% moeten houden. De vergrijzing dreigt een enorme bres te slaan in deze goede voornemens, zodat op termijn de stabiliteit van de Europese eenheidsmunt wordt bedreigd en rijkere landen zal worden gevraagd bij te springen in de begrotingsproblemen van hun zwakkere broeders.
Om dat te voorkomen staat de pensioentijdbom in Stockholm voor het eerst op de agenda van de regeringsleiders, mede op sterke aandrang van Nederland. Premier Kok noemt de vergrijzing "één van de belangrijkste uitdagingen waar Europa voor staat". In Stockholm zal Kok er voor pleiten de nationale financieringsplannen van de lidstaten voor hun pensioenen op te nemen in het Stabiliteitspact, het keurslijf dat de lidstaten moet dwingen een gezonde financiële huishouding te voeren.
Dat ligt politiek echter zeer gevoelig. Juist de landen met de grootste problemen Frankrijk en Italië willen zich niet vastleggen op allerlei doelstellingen en indicatoren die jaarlijks worden geëvalueerd. Zeker niet nu er in beide landen verkiezingen op de agenda staan en het knagen aan de pensioenen of de pensioengerechtigde leeftijd gelijk staat aan politieke zelfmoord. Veel verder dan het uitwisselen van nationale ervaringen willen Parijs en Rome dan ook niet gaan.
Toch kan een zekere druk vanuit Europa een handje helpen bij het nemen van onpopulaire maatregelen. Verder ligt de sleutel voor het oplossen van de pensioenproblemen vooral in het verhogen van de arbeidsparticipatie; hoe meer werkenden, hoe meer premiebetalers. In dat kader grijpt Bolkestein het pensioenprobleem aan om de fiscale behandeling van pensioenen in de EU te stroomlijnen. Hierdoor moeten werknemers hun pensioen makkelijker van het ene land naar het andere kunnen meenemen en zo bijdragen aan een grotere arbeidsmobiliteit. Maar ook hier liggen nationale regeringen vaak dwars, zodat het vrije verkeer van werknemers nog lange tijd een papieren verworvenheid zal blijven.
Voor het overige lijkt de top van Stockholm een kopie te worden van die van Lissabon, een jaar geleden. In de Portugese hoofdstad spraken de regeringsleiders af dat Europa binnen tien jaar zijn economische en technologische achterstand op de VS moet hebben ingelopen. Negen jaar lang wordt de vooruitgang ieder voorjaar geëvalueerd, nu dus voor de eerste maal in Stockholm. Behalve het produceren van "kamers vol papier", zoals een Nederlandse diplomaat het uitdrukte, is er echter nog weinig substantieels gebeurd.
De regeringsleiders zullen dan ook benadrukken dat iedereen nog meer zijn best moet doen. Daarnaast willen ze de buitenwereld verzekeren dat Europa voldoende potentieel heeft om de economische groei vast te houden, ondanks de neergang in de VS.
Blijft de vraag wat het nut is om ieder voorjaar vijftien regeringsleiders, 5000 ambtenaren en een leger journalisten in een conferentieoord bij elkaar te proppen om de voortgang van de Europese economie te bespreken. Europese ambtenaren klagen nu al dat uit dergelijke toppen veel te veel fraaie beloften komen die in de praktijk onhaalbaar blijken. Zo beloofden de EU-chefs in Lissabon vroom dat zij hun nationale energiemarkten snel zullen liberaliseren. Daar komt niets van terecht, net zo min als het Europees octrooi of eensluidende regels voor financiële dienstverlening in de Unie. In de praktijk is Europa nu eenmaal veel meer verdeeld dan haar regeringsleiders willen doen geloven.