ma 19 maart 2001






|
![[terug]](/krant/logos/terug.omlaag.gif)
|
D E T E L E G R A A F B U I T E N L A N D
|
|
|
|
Tetovo frontstad in strijd om rechten
door Hans Kuitert
TETOVO - Druppelsgewijs, als dieven in de nacht, zijn de bewoners vertrokken. Niemand houdt van kogels en granaten. Tetovo, een rustig stadje in het noorden van Macedonië is verlaten, er heerst een bizarre stilte, slechts van tijd tot tijd verscheurd door een mitrailleursalvo of een inslag van mortiervuur.
Alleen de ouderen zijn gebleven en enkele groepjes jonge Albanezen, die, zoals een van hen zegt, "de kans afwachten zich bij de rebellen aan te sluiten". Tetovo is een frontstad in een oorlog, die eerder woedt in de geest van de Macedoniërs dan in de werkelijkheid. Maar niettemin werkelijkheid kan worden.

|
Een oude vrouw loopt door een uitgestorven Tetovo, de door Albanese rebellen belegerde Macedonische stad. (Foto: De Telegraaf)
|
De belegering van de in meerderheid door Albanese Macedoniërs bewoonde stad heeft heel dit kleine Balkan-land in rep en roer gebracht. En niet alleen Macedonië, maar ook het Westen ziet er een voorbode in van nieuwe problemen op de Balkan.
Formeel is de inzet van de rebellen het verbeteren van de positie van de Albanese minderheid in Macedonië, maar hun schimmenstrijd kan evengoed uitlopen op een regelrechte oorlog om een Groot-Albanië te bewerkstelligen, dat dan delen van Macedonië, Montenegro en Servië alsmede Kosovo moet omvatten.
De NAVO, die de Servische provincie Kosovo bewaakt, gruwt bij die gedachte en doet er alles aan zich verre te houden van de huidige schermutselingen. De Macedonische bevolking loopt te hoop tegen de regering van president Boris Trajkovski. Zaterdag en gisteren werd er heftig gedemonstreerd in Skopje, de hoofdstad. "Ik moest uit Tetovo vluchten. Ik heb daar altijd heel goed kunnen leven met de Albanezen, maar dat is nu voorbij", huilt een demonstrante.
De Macedonische regering heeft inmiddels een grootscheeps offensief aangekondigd tegen de rebellen, die niet alleen in Tetovo, maar ook langs de grens met Kosovo opereren. Premier Ljubco Georgievski zei gisteren dat hij zwaar materieel zal inzetten, maar daar was gisteravond nog niets van te merken.
Niemandsland
De beschietingen aan de noordkant van de stad tussen Macedonische troepen en de Albanese rebellen lijken meer op een kat- en muisspel. Vaak zijn de salvo's over en weer gericht op een stukje niemandsland, grote zwarte rookpluimen kringelen naar de hemel omdat er een bosje in brand is gevlogen.
"Boemboem", schatert een tandenloos oud Albanees vrouwtje, dat onverschrokken het centrale stadsplein oversteekt, waar twee dagen geleden nog vier mortiergranaten zich in omringende gebouwen boorden. Ze is een van de weinige overgebleven inwoners die zich in de gevarenzone waagt. "Je sterft als je moet sterven", mompelt de vrouw zonder op te schrikken van een nieuwe inslag, ergens in de heuvels.
Als er een tijdje niet geschoten wordt en een ijzige stilte over de goeddeels alleen door de Albanese minderheid bewoonde stad valt, zucht Albanees Halim. "De heren hebben koffiepauze", zegt hij zonder te lachen. "Als het om onze rechten gaat, hebben de Macedoniërs al tien jaar pauze", voegt hij prompt aan toe.
Daarom zou het de rebellen, die zich het Nationale Bevrijdingsleger (UCK) noemen, vooral gaan. Het bewerkstelligen van gelijke rechten. "We hopen al jaren op een betere behandeling. Dit is niet de methode, we moeten praten. Waar het om gaat is in feite dat de Macedoniërs erkennen dat wij geen minderheid zijn, maar een volk. Dan kunnen we in een federatie samen verder", kritiseert Halim de opstandelingen.
Vanaf een veilig plaats tuurt een jonge Albanees door een verrekijker een nauwe steeg in. Vandaar heeft hij een pittoresk doorkijkje naar de heuvels, waar een grote rookpluim naar de hemel stijgt. De geur van brandend hout, enige kilometers verderop, wordt door de wind naar de stad gezogen. "Misschien", zegt hij, "begrijpen de Macedoniërs nu dat we onze rechten moeten krijgen."
Haast is geboden, zo blijkt in Tetovo. "Mijn Macedonische buren", verzucht Halim, "kijken me nog niet met de nek aan, maar hun jongste zoon heeft me al zijn pistool laten zien. Als de rebellen binnentrekken ben ik de eerste die eraan gaat, heeft hij gezegd. Dat is wat de rebellen hebben bereikt, wantrouwen tussen ons. En neem van mij aan, ze zullen niet stoppen bij Macedonië."
ma 19 maart 2001
|
|
![[terug]](/krant/logos/terug.omlaag.gif)
|
|
© 1996-2001 Dagblad De Telegraaf, Amsterdam. Alle rechten voorbehouden.
|
|
|
|