"Prestatieloon wordt
recht voor werknemer"
door
Alex de Vries
AMSTERDAM
- De opmars van prestatiebeloning
binnen bedrijven is niet meer te stoppen. Als de vakbonden hun invloed
op de arbeidsvoorwaarden willen behouden, moeten ze met de werkgevers
een compromis sluiten over 'objectieve beoordelingscriteria'. Voor
Joop Hartog, hoogleraar arbeidseconomie aan de Universiteit van
Amsterdam, staat vast dat afdelingschefs op de werkvloer hierbij
"een zekere vrijheid moeten hebben".
Daarnaast ziet hij dat de bonden links en rechts worden ingehaald
door de 'moderne' werknemer, die het als zijn recht ziet dat hij
voor hard werken extra wordt beloond. "Efficiency en rechtvaardigheid
komen hier bij elkaar." Hartog reageert hiermee op de cao-onderhandelingen
bij Philips.
Volgens Hartog kunnen de bonden er niet langer omheen dat prestatiebeloning niet alleen efficiency-verhogend is voor de werkgever, maar dat deze beloningsvorm "gelijk gaat lopen met het idee van rechtvaardigheid bij werknemers die hard willen werken en verwachten dat dit extra wordt beloond".
Het zogenoemde loongebouw binnen ondernemingen staat flink onder druk. Flexibele beloning wordt meer en meer een arbeidsvoorwaarde. "Een productieve werknemer eist prestatiebeloning. Hij of zij wil in een aangename loonstructuur werken. De werkgever moet dit aanbieden, wil hij zijn personeel vasthouden of nieuwe medewerkers strikken", zegt Hartog. De toenemende individualisering speelt hierbij ook een rol.
Feit is dat de laatste jaren in ruim 200 cao's vormen van prestatiebeloning zijn afgesproken. Verder bleek vorig jaar september uit het Nationaal Beloningsonderzoek dat grofweg eenvijfde van het lagere personeel in het Nederlandse bedrijfsleven al te maken heeft met een beoordelings- of resultaatgerichte beloningsvorm. Tot dan toe werd gedacht dat dit voornamelijk op het hogere en middenmanagement van toepassing was. De ict-sector heeft daarin een voortrekkersrol gehad.
Hartog vindt het wel "normaal en goed te begrijpen" dat de bonden waken voor willekeur en daarom betrokken willen zijn bij het beoordelingssysteem. Hij ziet hier opvallend genoeg geen tegenstelling van belangen, maar juist een overeenkomst. "Werkgevers zoeken net zo goed naar toetsbare criteria om de kwaliteit van hun werknemers te meten." Dat die niet letter voor letter kunnen worden vastgelegd, moeten de bonden volgens hem billijken. "Afdelingschefs moeten enige ruimte hebben. Het is even slikken voor de vakbeweging, maar uiteindelijk zal het kwestie van tijd en overleg blijken."
Hartog benadrukt verder dat werkgevers op hun
beurt goed onderscheid moeten maken tussen toenemende productiviteitswaarde
en inspanning van de werknemer én fluctuaties waar de individuele
werknemer niets aan kan doen. "Een kapotte machine, een teruglopende
afzet of wisselkoersrisico's zijn natuurlijk voor de rekening van
de ondernemer."
FOTO: ROEL DIJKSTRA
|