"Het was wonderbaarlijk om te zien hoe de muren een enorme opdoffer hebben gehad, terwijl de schilderijen gewoon zijn blijven hangen", kan woordvoerster Melitta Frieling er nog niet over uit.

Een ploeg van de Rijksgebouwendienst is sinds zondag bezig met het inventariseren van de schade. De 300 topstukken worden in verband met herstelwerkzaamheden later deze week tijdelijk naar het Kröller-Müller Museum overgebracht, terwijl de rest van de collectie in de eigen kelder zolang wordt opgeslagen.

Het museum herbergt werken van onder meer Monet, Avercamp en Breughel. Maar ook had het momenteel een kostbare Picasso in bruikleen die eveneens ongedeerd is gebleven.

Het uit de jaren '30 stammende gebouw had kennelijk een deugdelijke constructie, want dat is op het eerste gezicht niet aangetast. Wel sneuvelde een aantal kostbare boogramen van de galerij en raakte ook de nieuwe vleugel uit 1996 van de hand van architect Ben van Berkel, bekend van onder meer de Rotterdamse Erasmusbrug, fors beschadigd. Bovendien raakte directeur Doroth Cannegieter zelf dakloos omdat haar appartement boven het museum aanzienlijke schade opliep.

De collectie is echter nog grotendeels intact. Wel sneuvelde wat 18e-eeuws Delfts blauw aardewerk doordat een vitrine het begaf. "Maar we hebben hoop dat dit goed valt te restaureren." En ook het expositiemateriaal van kunstenaar Pjotr Müller liep fikse averij op. Woordvoerster Frieling: "Maar deze kunstenaar staat er juist om bekend dat hij kunst maakt van sloophout. En na afloop van de tentoonstelling worden zijn objecten vervolgens weer vernield, zoals dus ook hier zou gebeuren."