Langzaam maar zeker keren de bewoners terug naar hun veelal verwoeste
huizen. Ring voor ring van het afgezette gebied wordt vrijgegeven.
Schil voor schil openbaart zich de ellende. Huilend over wat ze
aantreffen bij hun woningen die ze zaterdagmiddag in allerijl moesten
verlaten, vallen bewoners elkaar in de armen. Het nijvere gehamer
van de glaszetters vermengt zich met het gesnik.
"Hoe onmachtig kan een mens zich voelen", en "Never, never,
nooit meer", valt te lezen op de kaartjes en briefjes die tussen
de bloemenzee aan de Deurningerstraat liggen. Een geplastificeerde
kaart aan een bos anjers roept: "Alles is vreselijk onwerkelijk!
Het zou zo moeten zijn dat als je je ogen sluit en ze over enkele
ogenblikken weer opent, dat alles was als voor de ramp."
Een knalrode FC Twente-sjaal keurig gedrapeerd onder de rijen boeketten
symboliseert op geheel eigen wijze de bijzondere verbondenheid van
de bewoners van de wijk. Minutenlang staan stadsbewoners naar het
grasperk te staren.
Over het pleintje voor het stadhuis wurmen tientallen Enschedeërs
zich tussen de opgestelde straalwagens van de omroepen door, op
weg naar het condoleanceregister. Struikelend over de talloze elektriciteitsdraden
die de afgelopen dagen letterlijk voeding gaven aan de stroom van
onheilstijdingen die het hele land overspoelden.
In het stadhuis een rij van vele tientallen wachtenden. De rust
in de zaal waarin de tafels met daarop de ordners met condoleanceformulieren
liggen te wachten is haast sereen. De zes stoelen achter de tafels
zijn voortdurend bezet. Men neemt de tijd.
Op een stenen richel voor de brandweerkazerne zit een brandweerman
te bellen. De tranen biggelen over zijn wangen. Even verder het
einde van de rij van de talloze belangstellenden, die ook daar een
schriftelijk eerbetoon willen brengen aan de brandweerlieden die
in de allesverzengende vuurzee het leven lieten. De emoties lopen
hoog op.