door Joost Ruempol - DEN HAAG, zaterdag
Vijf Bosnische Kroaten zijn gisteren door het Joegoslavië-Tribunaal in Den Haag veroordeeld tot straffen van 6 tot 25 jaar voor het uitmoorden van de moslimbevolking van het dorpje Ahmici in centraal Bosnië. Een zesde verdachte heeft vrijspraak gekregen.
De Italiaanse rechter Antonio Cassese vergeleek het bloedbad in Ahmici
van 16 april 1993 met andere zwarte bladzijden uit de geschiedenis van
de mensheid.
"Vandaag kan de naam van dit kleine dorpje toegevoegd worden aan de lange lijst van destijds onbekende gehuchten en dorpjes die herinneren aan weerzinwekkende misdaden en ons allemaal doen huiveren van afgrijzen en schaamte: Dachau, Soweto, My Lai en zovele andere." Bij het bloedbad kwamen 116 moslims om, onder wie vrouwen en kinderen.
De rechtbank noemde de aanval een goed georganiseerde en geplande moordpartij op burgers van een etnische groep, de moslims, uitgevoerd door een andere etnische groep, de Kroaten. Doel was de Lasva-vallei etnisch te zuiveren.
De aanval, waarbij 169 huizen en twee moskeeën werden verwoest, stond onder leiding van Vladimir Santic. Als commandant van de beruchte paramilitaire groep bijgenaamd 'de Jokers' nam Santic zelf deel aan het van huis tot huis gaan op zoek naar moslims. Zijn straf voor moord en vervolging, volgens Cassese slechts een stap verwijderd van genocide, bedraagt 25 jaar.
De andere vier veroordeelden, Zoran Kupreskic, Mirjan Kupreskic, Vlatko Kupreskic en Drago Josipovic, respectievelijk 10, 8, 6 en 15 jaar celstraf, woonden of werkten in Ahmici. Een verdachte, Dragan Papic, werd vrijgesproken en kon gisteren direct de speciale vleugel van de gevangenis in Scheveningen verlaten.
De veroordeelden kunnen nog in beroep gaan. De straffen zullen in een gevangenis in Europa uitgezeten moeten worden. Omdat het Tribunaal onder een speciaal verdrag van de Verenigde Naties valt, komen veroordeelde oorlogsmisdadigers niet in aanmerking voor aftrek vanwege goed gedrag.