De Nederlandse Staat moet in totaal ƒ700.000 schadevergoeding uitkeren aan demonstranten die in 1997 tijdens de Eurotop werden aangehouden. Dat betekent dat alle 270 arrestanten die ten onrechte vast hebben gezeten een bedrag van circa ƒ2500 tegemoet kunnen zien.

Dat bepaalde de rechtbank van Amsterdam gisteren. De Staat werd ook veroordeeld tot het opdraaien voor de kosten voor rechtsbijstand die de betogers maakten. Het gaat hierbij om ruim ƒ64.000.

De rechtbank volgde een eerder besluit van 31 juli 1998. Toen werd in een proefproces ook een schadevergoeding van ƒ2500 toegekend aan demonstranten die aan de vooravond van de Eurotop waren opgepakt. Volgens de rechtbank was de aanhouding van de demonstranten op basis van artikel 140 SR (deelname aan een criminele organisatie) onrechtmatig.

Het hof bevestigde dit oordeel van de rechtbank in hoger beroep. De rechtbank besloot daarom nu in overleg met de raadslieden van de overige 270 betogers dat het niet nodig was opnieuw afzonderlijke zittingen te houden. De rechtbank deed nu in één keer uitspraak.

Door de arrestatie was het voor de betogers onmogelijk om tijdens de top van de Europese regeringsleiders verder vreedzaam te demonstreren. De betogers werden gedurende de dagen dat ze tijdens de top vast zaten veelal slecht verzorgd.

Zo ontbrak het hen in veel gevallen aan drinken, medische zorg en sanitaire voorzieningen. De demonstranten eisten een bedrag van ƒ1500 per dag dat ze vastzaten en ƒ2000 immateriële schadevergoeding. De rechtbank hanteerde standaardbedragen van 150 tot 200 gulden per dag dat ze vastzaten.