In vergelijking met Hongkong en Singapore bleef de effectenbeurs in Tokio nog redelijk overeind. De Nikkei-index daalde 460,31 punten, ofwel 2,4%, tot 18.542,55.

Voor de beurshandelaren is het nu even wonden likken. Vooral de grootste daling in de geschiedenis van de Amerikaanse schermenbeurs Nasdaq (5,55%) liet haar sporen na. Over een breed front verloren technologiefondsen in Azië fors aan waarde.

In Japan leek zich aanvankelijk eenzelfde debacle af te tekenen als in de Verenigde Staten. De Nikkei stond even op een verlies van 780 punten, maar krabbelde aan het eind van de handel weer op door koopjesjagers. Tot de grootste verliezers behoorden computerfabrikant Fujitsu (verlies 10,6%), Sony (-9,8%) en NEC (-8,8%).

Handelaren in Azië spraken van een "natuurlijke correctie" na de pijlsnelle koersstijgingen van eind vorig jaar. Sony had bijvoorbeeld zijn beurswaarde in december met 60% zien stijgen na de aankondiging van een aandelensplitsing. Fujitsu kwam in dezelfde maand voor het eerst boven de 5000 yen. Nu noteert het 4230 yen.

De beurskoersen staan bovendien onder druk door onzekerheid over de Amerikaanse rentemarkt. Dinsdag gooide een analistenrapport van de zakenbank Warburg Dillon Read olie op het vuur. Volgens de zakenbankiers zal de korte rente dit jaar met 1 procentpunt stijgen in de VS. Een dag eerder voorspelden de collega's van Morgan Stanley Dean Witter hetzelfde.