Dit betekent dat degenen die het minst verdienen er naar verhouding het
meest op vooruit gaan. Omdat 80% van alle uitzendkrachten in de lagere
loonschalen is ondergebracht, kan de loonstijging in veel gevallen oplopen
tot maximaal 8%.
In 1999 steeg het loon van uitzendkrachten met 3%. De bonden gingen hiermee
akkoord in de veronderstelling dat de loonschalen en functiewaardering
zouden worden aangepast. Dit is volgens FNV Bondgenoten-onderhandelaar
H. Westerhof niet gebeurd. "Er is wel een studiegroep ingesteld. Zolang
die bezig blijft, vragen wij centen in plaats van procenten."
Westerhof zet hard in. "In het verleden hebben de werkgevers nog wel
eens een loonsverhoging boekhoudkundig zo verwerkt, dat in de praktijk
mensen minder in hun portemonnee kregen. Dat moet deze keer dus anders.
Drie procent erbij, betekent ook echt drie procent in de knip."
Volgens FNV Bondgenoten moet een uitzendkracht in 2000 verder drie werkdagen
bedenktijd krijgen voordat hij een uitzendcontract ondertekent. Tevens
moet in het contract worden aangegeven wat iemand met een vergelijkbare
functie, maar dan in vaste dienst, verdient. "In die periode kun je dan
overleggen met collega's of met de bond, of het bod redelijk is", zegt
H. Westerhof.
Hij raakt met zijn eis om een transferbonus in de uitzend-cao vast te
leggen de uitzendbranche in het hart. Onder invloed van de krappe arbeidsmarkt
en de Flexwet treden uitzendbureaus steeds vaker op als bemiddelaar en
wervingsbureau voor nieuw personeel. De bonussen die hiermee worden verdiend,
dragen voor een toenemend deel bij aan de omzetcijfers.
Deze bonussen zijn bovendien belangrijk voor de uitzendbureaus omdat
de groei van de uitzendmarkt is gestagneerd. Het Centraal Bureau voor
de Statistiek maakte deze week bekend dat het aantal uitzenduren in het
derde kwartaal van dit jaar vergeleken met dezelfde periode in 1998 met
een miljoen is afgenomen. Omgerekend zijn dat 199.000 vaste banen.
"Het was altijd een factuurtje voor een uurtje. Bemiddelen en werven
is voor uitzendbureaus nu lucratiever dan het risico van het volwassen
werkgeversschap zoals de Flexwet in sommige gevallen voorschrijft", constateert
Westerhof. Hij maakt daarom van de transfersom een principieel punt bij
de onderhandelingen. "Op het moment dat het uitzendbureau zo'n bedrag
krijgt, verdient het eigenlijk aan iets wat niet van hem is."