Verloren gewaand beursjaar 1999 breekt alle records
door PAUL JANSEN - AMSTERDAM,
vrijdag
Een kortstondige euro-euforie, terugkerende renteangst en een afsluitende
technologiehausse. Het beursjaar 1999 kende vele gezichten. Het regende
miljardenovernames, Europees beleggen werd 'in' en het millenniumprobleem
werd te pas en te onpas van stal gehaald. Maar bovenal is '99 het jaar
van de verrassende eindsprint geworden. In een verloren gewaand beursjaar
wist de AEX-index toch met een jaarwinst van 24,7% te sluiten op een all
time high van 671,41.
Daarmee
herhaalde zich in grote lijnen de geschiedenis van 1998, toen de aandelenkoersen
in de laatste twee maanden omhoog schoten na de 'fluwelen krach' als gevolg
van de Azië-crisis. Het was die inzinking die beleggers met beide
benen op de grond had gezet. Nu de beursbomen toch niet tot in de hemel
bleken te reiken, deden velen het in het laatste jaar van dit millennium
rustiger aan.
Toch begon het jaar onstuimig. Ondanks horrorverhalen over plotseling
verdwenen miljoenen, vastlopende banksystemen en chaotische boekhoudingen
verliep de invoering van de euro vlekkeloos. Ook de noteringen op de effectenbeurzen
werden binnen euroland in de nieuwe (en aanvankelijk sterke) munteenheid
omgezet. Dat leverde veel rekenwerk op. De AEX zakte op papier plotseling
terug van 1166 naar 538 punten.
"Januari is meestal een mooie beleggingsmaand", jubelde een analist na
de flitsende beursstart. Het feest bleek van korte duur. Opluchting over
de geruisloze invoering van de euro maakte na amper een week plaats voor
grote zorgen over de economieën in Latijns-Amerika. Vooral de sambacrisis
in Brazilië bezorgde de effectenbeurzen een forse kater. Op het Damrak
verloor de AEX in vijf handelsdagen circa 13%.
De
Latijns-Amerikaanse perikelen vormden ook de inleiding voor de affaire
van het jaar: het debacle rond retailer Ceteco. De beursgenoteerde Hagemeyer-dochter
kwam door de economische rampspoed in ernstige financiële problemen
en moest uiteindelijk in juli uitstel van betaling aanvragen. En Hagemeyer
zelf? "Wat er ook gebeurt met de wereldeconomie of Ceteco, Hagemeyer draait
altijd", klonk het begin februari nog zelfverzekerd op de beursvloer.
Maar het handelshuis doorstond het drama niet zonder kleerscheuren. De
koers van de vroegere beurslieveling klapte dit jaar met ruim 35% ineen.
Rentespook
De
sambacrisis was een eerste schok in een reeks die de AEX dit jaar niet
meer te boven leek te komen. Hoewel de Braziliaanse misère snel
wegebde doemde daarvoor in de plaats het rentespook op. Het zou de
plaag van '99 worden. De vraag of de Fed (het Amerikaanse stelsel van
centrale banken) de rente zou verhogen om oververhitting van de doordenderende
Amerikaanse economie te voorkomen, was maandenlang een terugkerend fenomeen.
Doet-ie-het of doet-ie-het-niet, vroeg de handel zich week na week af.
En de rente ging omhoog: driemaal in juli, augustus en november. De AEX
bleef dientengevolge lange tijd tegen de 600-puntengrens aanhikken.
Aan het bedrijvenfront was er aanvankelijk weinig vrolijks te melden.
Veel bedrijven moesten bij de presentatie van de jaarcijfers eerst nog
afrekenen met winstwaarschuwingen uit het jaar daarvoor. Zo verhoogde
Philips een voorziening voor reorganisaties naar 2 miljard en moest
Baan een vierde kwartaalverlies openbaren van 475 miljoen. Ook Koninklijke/Shell
zat in het verdomhoekje. Het olieconcern presenteerde begin februari een
95% lagere jaarwinst over 1998 en toonde zich somber over de historisch
lage olieprijs van toen nog circa $10 per vat.
Het was Aegon die in februari voor een goede impuls zorgde
met de duizelingwekkende overname van het Amerikaanse Transamerica voor
19 miljard. "Keurige overname", zo onderdrukte een handelaar zijn
opperste juichstemming. Op de beurs presteerde Aegon dit jaar echter onder
de maat. Het financiële zwaargewicht moest zich onder de verliezers
scharen.
Megadeals
Beloond of niet, Aegon's mega-aankoop was het startschot voor een ongekende
serie megadeals door Nederlandse bedrijven. De tien grootste overnames
waren in '99 goed voor een totale koopsom van 80 miljard.
De
Amerikaanse prairie was het ideale jachtgebied voor de Nederlandse concerns:
uit de top-tien zijn zes opgekochte bedrijven van Amerikaanse origine.
Vooral de financiële waarden timmerden stevig aan de weg. Naast Aegon
sloeg Fortis American Bankers Insurance voor 5,3 miljard aan de
haak en lijfde ING voor 4,6 miljard het Duitse BHF in. ABN Amro
deed het na de mislukte binnen-zonder-kloppen tactiek rustiger aan. Het
concern nam voor 1,45 miljard een belang in het Italiaanse Banca
di Roma.
Ahold leek de kroon te gaan spannen met twee nieuwe miljardenovernames:
het Amerikaanse Pathmark en het Zweedse ICA. De Amerikaanse vis sprong
evenwel door toedoen van de Amerikaanse mededingingsautoriteiten terug
in de vijver en zorgde voor Zaanse tranen. Andere grote opkopers waren
Numico, VNU, Buhrmann, Vedior en Getronics.
Uiteindelijk was het op de valreep KPN die dit jaar met de titel van
meesteropkoper aan de haal ging. Waar in de dynamische telecomwereld alle
ogen waren gericht op het titanengevecht tussen Vodafone en Mannesmann,
wist het Nederlandse telecombedrijf met Amerikaanse hulp het Duitse E-Plus
binnen te halen. Een mooie opsteker voor het Nederlandse concern dat,
mede door de voortdurende strijd met toezichthouder Opta, tot nog toe
een matig beursjaar beleefde. De aankoop ter waarde van 20 miljard
gaf het aandeel KPN alsnog vleugels. In de laatste weken van '99 is de
koers vrijwel verdubbeld.
Toch heeft het afgelopen jaar aangetoond dat een megaovername zeker geen
garantie is voor een goed rapportcijfer op de beurs. Vijf van de tien
grootste opkopers (te weten: Aegon, Numico, Ahold, Vedior en Buhrmann)
sluiten 1999 per saldo met een lagere beurskoers af.
Naast de grootste aankoop stond KPN ook aan de wieg van
een nieuw fonds: kabelbedrijf KPNQwest. Branchegenoot UPC diende zich
ook als beursnieuweling aan, evenals twee telecomaanbieders: Libertel
en Versatel. Andere nieuwkomers waren o.a. bankier Van Lanschot en automatiseerder
Pinkroccade.
Superdividend
Opmerkelijk nieuws was in het voorjaar afkomstig van Unilever en Nedlloyd.
Het zeep- en voedingsmiddelenconcern verraste de handel met een superdividend
van 16 miljard. Het geld was verdiend met de verkoop van de chemietak
maar een goede acquisitie zat er voor scheidend bestuursvoorzitter M.
Tabaksblatt niet in. "Dus waarom zouden we op ons geld zitten?" redeneerde
de vertrekkend topman en keerde de miljarden met gulle hand uit aan de
aandeelhouders. De vakbonden stonden op hun achterste benen. "Een bankroetverklaring
van het management", schreeuwden zij hun kelen schor.
Nedlloyd liet de monden van verbazing openvallen door juist wél
op een zak met geld plaats te nemen. De vervoersgigant van weleer verkocht
alle landactiviteiten aan Deutsche Post. Eerder had het Rotterdamse concern
al de zeeactiviteiten ondergebracht in een joint venture met het Britse
P&O.
De koers van Koninklijke Olie maakte op het beursplein een dollemansrit.
Was het aandeel eind januari amper EUR35 waard, vanaf maart startte het
fonds aan een sterke opmars tot ruim boven de EUR60. Oorzaak van het herstel
was vooral het Akkoord van Wassenaar. Vier olieproducerende landen verplichtten
zich daarin aanzienlijk minder zwart goud op te pompen, waardoor de olieprijs
dit jaar bijna verdrievoudigde.
Onder de buitenlandse olieproducenten zette de fusiegolf ondertussen
door. BP Amoco en Arco sloegen de handen ineen, alsmede Elf Aquitaine
en Totalfina. In de aanverwante industrie had dit eveneens een verdere
concentratie tot gevolg. Twee Rotterdamse vrijgezellen, Pakhoed en Van
Ommeren, vonden elkaar in de zomer na een verbroken verloving alsnog:
De tankopslaggigant Vopak was een feit.
Hoogovens zocht en vond een partner in het buitenland in de persoon van
British Steel, waarmee een stuk Hollands glorie geschiedenis werd. Hoewel
de samensmelting alles weg had van een overname, bleef het concern van
een fusie spreken. Echte overnames waren er ook. Verpakkingsconcern Van
Leer ging na een teleurstellend beursbestaan over in de Finse handen van
Huhtamäki en ook Sphinx Gustavsberg werd door een Fins bedrijf opgeslokt:
Sanitec.
Huwelijkskandidaten Brunel en Unique ging het in het najaar minder voor
de wind. De met veel tamtam aangekondigde fusie spatte door onenigheid
over de verdere strategie als een zeepbel uiteen. "Beleggers zullen het
aandeel Brunel laten vallen als een baksteen", waarschuwde een teleurgestelde
analist daags daarna. Aldus geschiedde.
Brunel moest vervolgens met een winstwaarschuwing de gifbeker volledig
leegdrinken. De uitzendbranche maakte in '99 door de krapte op de arbeidsmarkt
sowieso minder goede sier. Ook Vedior kon niet langer aan de verwachtingen
voldoen en ging onderuit.
De bouwsector kampte door de slechte Duitse markt evenzeer met een mager
jaar. Zoals de beursintroducties al aangeven was de telecomsector daarentegen
hot. Datzelfde gold voor de technologiesector. ASMI en ASML groeiden
in de laatste maand op het Damrak uit tot de nieuwe beurslievelingen,
terwijl Philips eveneens sterk oprukte. In de vanuit Amerika overgewaaide
hausse wist zelfs lelijk eendje Baan zich aardig te herstellen. Het aandeel
van het softwarebedrijf klom dit jaar alweer 61%.
Deze krachtige
groei van de beurs, vanaf november, kan eigenlijk het meest gedenkwaardige
feit van 1999 worden genoemd. Een maand eerder was de AEX nog onder de
slotstand van 1998 gezakt en toen wist menig handelaar en analist het
zeker: de beurs wacht nog een neerwaartse correctie van 10%. Het kan verkeren.
|