In ons land wonende Marokkanen kunnen tenminste ƒ2600 als aftrekpost voor de belasting opvoeren, als ze kunnen aantonen dat het geld is overgemaakt naar familieleden in Marokko en er een verklaring van kostwinnerschap is. Dat heeft de belastingkamer van de Hoge Raad in uitspraak bepaald.

Een van een bijstandsuitkering levende Marokkaan vulde in 1995 op zijn belastingformulier een bedrag van ƒ5100 in als uitgaven voor zijn in Marokko wonende kinderen, ouders en zijn broer met diens kinderen.

De belastingdienst weigerde de aftrekpost, omdat werd vermoed dat het geld alleen was bedoeld voor de echtgenote en de kinderen. Ook was de man volgens de belastingdienst vanwege zijn uitkering niet verplicht op te draaien voor het onderhoud van zijn familie. Verder werden geen gegevens overlegd over inkomen en vermogen van de familieleden.

De Hoge Raad bepaalde dat wanneer er een bewijs van betaling is en een verklaring van de plaatselijke autoriteiten over het kostwinnerschap een bedrag van ƒ2600 als aftrekpost mag worden opgevoerd. Komt het bedrag hierboven, dan moet aan de belastingdienst aanvullend bewijs worden geleverd over de behoeften van de familieleden. Het Gerechtshof in Amsterdam moet zich op last van het hoogste rechtscollege in ons land opnieuw over de zaak buigen.