Minister Peper onderschrijft de vernietigende conclusies van een buitenlands
onderzoek naar de relaties tussen burger en politiek in landen binnen
de Europese Unie, waarin Nederland een uitzonderingspositie blijkt in
te nemen.
Dit verklaart minister Peper (Binnenlandse Zaken) in een brief aan de
Tweede Kamer, waarin hij voorstellen doet voor een nieuw kiesstelsel dat
de band tussen de kiezers en de volksvertegenwoordiging moet aanhalen.
Peper legt de Tweede Kamer in zijn brief in willekeurige volgorde
zes varianten voor. In vier van de zes varianten wordt gewerkt met districten.
In het minst verstrekkende voorstel mag de kiezer in plaats van één
stem drie stemmen uitbrengen op een en dezelfde partij. Hierdoor krijgt
de burger meer invloed op de samenstelling van de fractie. Een andere
mogelijkheid is dat de drie stemmen op verschillende partijen mogen worden
uitgebracht.
In de eerste 'districtsvariant' wordt Nederland verdeeld in 15 districten
van gelijke omvang en met een gelijk aantal van 10 zetels. De kiezer mag
dan één stem uitbrengen. Deze variant komt overeen met het
voorstel dat de Kiesraad aan het kabinet heeft gedaan. Volgens Peper zou
het aantal districten ook kunnen worden verhoogd tot 30 districten met
elk vijf zetels.
Een andere mogelijkheid is een gemengd stelsel, waarbij slechts 100 zetels
worden verdeeld over 15 districten. De overige 50 zetels worden achtergehouden
als overschotzetels om de uitslag evenredig te maken.
Verder zijn er nog twee varianten op het Duitse kiesstelsel. In de eerste
krijgt de burger de mogelijkheid om kandidaten te nummeren in volgorde
van voorkeur. In plaats van dit nummeren, mag hij ook gewoon een partijstem
uitbrengen. In de laatste variant krijgt de kiezer twee stemmen, een voor
en districtskandidaat en een voor een partij. Er worden weer 50 overschotzetels
achtergehouden.
Minister Peper laat het oordeel over de varianten over aan de Tweede
Kamer, omdat ze gaan over de manier waarop de Kamerleden worden gekozen.