&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> |
20 december 1999 |
|
Drooglegging De voorzitter van het college van procureurs-generaal, jhr.mr. J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteijn, heeft gezegd voorstander te zijn van een strenge beperking van de verkoop van alcohol en hasj, tijdens het Europees voetbalkampioenschap volgend jaar. Die maatregel, te beschouwen als een tijdelijke drooglegging, zou moeten gelden in de speelsteden Amsterdam, Rotterdam, Arnhem en Eindhoven. "Anders vrees ik volstrekt onbeheersbare gewelddadigheid," aldus de hoogste ambtenaar van het openbaar ministerie, die zegt de drooglegging te bespreken met de minister van Binnenlandse Zaken en de burgemeesters van de vier steden. De bedoelingen van De Wijkerslooth zijn natuurlijk uitstekend. Het gevaar van gewelddadige supportersrellen, gevoed door grote hoeveelheden alcohol, is niet denkbeeldig en dient zo goed mogelijk bezworen te worden. Toch zou het een stap te ver zijn, in de speelsteden het schenken en de verkoop van alcoholische dranken tijdens het toernooi te verbieden. In feite zou het een overwinning zijn voor de groepjes mispunten die er bij voorkomende gelegenheden slechts op uit zijn het plezier van anderen te vergallen, geweld te plegen en te vernielen. Die onverlaten moeten keihard worden aangepakt. Dat behoort tot de verantwoordelijkheid van de burgemeesters en de politiekorpsen. Als die in samenwerking met het OM bijvoorbeeld de verkoop van stimulerende middelen in de nabijheid van de stadions verbieden, valt dat zonder meer te billijken. Een beslissing om vier steden geheel droog te leggen, zou echter voornamelijk onschuldige voetbalgenieters, toeristen en normaal uitgaande burgers treffen. Ook naar het buitenland toe, zou het een bewijs zijn van bestuurlijk onvermogen in Nederland. |
Artikel 3 der Statuten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|