Roemeense dominee Tökes
blijft een lastpost
door Frank van Vliet - TIMISOARA, zaterdag
Voor een revolutionair is hij keurig, op het conservatieve af gekleed. Hij heeft ook nog nooit een kalasjnikov in zijn hand gehad. Naar eigen zeggen meer een Gandhi dan een Che Guevara. Hij liet en laat zich leiden door Gods woord. Nooit in zalvende bewoordingen overigens. Openhartigheid is altijd zijn kenmerk geweest. "Als ik geen etnisch Hongaarse dominee was geweest maar een orthodoxe priester dan stond nu de president van Roemenië voor u."
De Hongaarse gereformeerde dominee Laszlo Tökes, inmiddels bisschop
Tökes, was deze week tien jaar geleden wereldnieuws. Bij zijn eenvoudige
woning in Timisoara begon de bloedige Roemeense revolutie die een einde
maakte aan het regime van het dictator-echtpaar Ceausescu.
De nu 47-jarige Tökes is er nog steeds verbaasd over.
"De protesten tegen de pogingen om mij monddood te maken, kregen stapje
voor stapje het karakter van een volksopstand. De mensen riepen opeens
niet meer handen af van Tökes, maar weg met Ceausescu. De angst was
verdwenen, het was een wonder".
Slachtoffers
Een mirakel met dodelijke gevolgen. In tegenstelling tot de eerdere omwentelingen in Polen, Hongarije, Oost-Duitsland, Tsjecho-Slowakije en Bulgarije vielen er in Roemenië talloze slachtoffers. Hoeveel is nooit duidelijk geworden.
Op een speciale hoek van de begraafplaats in Timisoara staan 111 identieke zwarte zerken opgesteld. Naast ieder graf prijkt een perkje met op Afrikaantjes lijkende bloemen. De sterfdatum valt in bijna alle gevallen in december 1989, of wat later voor degenen die niet meteen dodelijk werden getroffen toen het leger het vuur op de demonstranten opende.
Of dit alle slachtoffers van de opstand in Timisoara zijn, is onbekend. De geruchten dat er op een geheime plek nog een massagraf moet zijn blijven hardnekkig. Volgens een officieel rapport van het leger vielen er tijdens de revolutie in heel Roemenië 162 doden. Anderen houden het op duizenden.
"Allemaal voor niets geweest, mijnheer. De boeven die toen zelfs op kinderen schoten hebben nu de beste banen", luidt het ongevraagde commentaar van een bejaarde passant.
Het rookgordijn dat nog steeds rond de opstand hangt laat veel vragen onbeantwoord. Wie schoot er op wie? Wat voor rol speelden het leger en de gehate geheime politie Securitate? Waarom werd het echtpaar Ceausescu na een rommelig proces zo snel doodgeschoten? Waarom zijn niet meer mensen berecht?
Tökes hangt de door veel Roemenen gedeelde mening aan dat de latere president Ion Iliescu op tijd uit het kamp van Ceausescu stapte om vervolgens de volkswoede voor zijn eigen doeleinden te gebruiken.
"Maar het is niet alleen Iliescu. Ook na hem is het proces van de falsificatie van de revolutie doorgezet. Mijn geval is een typisch voorbeeld. Na de revolutie heeft men er van alles aan gedaan om mijn reputatie te breken."
Tökes werd er zelfs van beschuldigd een informant te zijn geweest van de Securitate. Laster die zelfs zijn tegenstanders (en dat zijn er velen) niet geloofden. Zijn Hongaarse achtergrond werd in de smaadcampagne steevast benadrukt. De grote Hongaarse minderheid in Roemenië is in tijden van crisis altijd een ideale zondebok. "Dat er een belangrijk Hongaars aspect aan de revolutie zit, kunnen veel Roemenen niet verdragen."
Het stadsbestuur nodigt Tökes daarom niet meer uit
bij de verjaardagen van de revolutie. De held van '89 is tien jaar later
weer de lastpost die hij altijd al was.
Kerken
Problemen met het gezag lopen als een rode draad door het leven van
de bisschop. In 1980 kwam het tot een eerste botsing met het kerkelijk
bestuur. Tökes sprak zich openlijk uit tegen het beleid van Ceausescu
om de dorpen op het platteland af te breken in ruil voor efficiëntere
woonkazernes voor de massa. Behalve over het sociale aspect maakte de
toen nog jonge dominee zich zorgen over de talloze kerken die tegen de
vlakte gingen.
Zijn superieuren heulden echter met de dictator en stelden Tökes tijdelijk op non-actief. "Later stonden ze zelfs toe dat een lading van 60.000 bijbels die ons vanuit het buitenland waren toegestuurd, tot papier werd vermalen. Ik heb hier wc-papier gezien waarop nog bijbelteksten waren te lezen", zegt hij, nog steeds verontwaardigd.
De journalist Arpad Gazda was in 1989 een trouw volgeling van Tökes. De toen 23-jarige student bewonderde de dominee die steeds openlijker preekte en niet te bang was om op uitnodiging van de in Timisoara te ontvangen Hongaarse tv van leer te trekken tegen Ceausescu.
Zowel de kerkelijke leiders als de Securitate moesten weinig hebben
van dergelijke ontwikkelingen. Tökes werd opgedragen de stad te verlaten,
maar hij weigerde. Pogingen van de Securitate om Tökes en zijn zes
maanden zwangere vrouw uit hun woning te halen leidden tot de volksopstand.
|