De circa 3000 boswachters en jachtopzieners in ons land lopen bij
de uitoefening van hun vak te veel risico's. Het ontbreekt hen aan de
nodige bewapening en bovendien zijn hun opsporingsbevoegdheden te beperkt.
Dat stelt de Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht (NVN), de belangenvereniging
voor deze beroepsgroep.
De Vereniging pleit er voor dat boswachters en jachtopzieners, net als
dat voor de wijziging van de Politiewet in 1993 het geval was, weer worden
benoemd tot ambtenaar van politie met alle bijbehorende bevoegdheden.
Zo zouden alle boswachters en jachtopzieners volgens de vereniging
moeten worden uitgerust met handboeien en een dienstwapen. Daarnaast zou
hun opsporingsbevoegdheid die nu nog gebonden is aan het handhaven van
een beperkt aantal wetten moeten worden uitgebreid tot een algemene opsporingsbevoegdheid.
De Algemeen Nederlandse Politie Vereniging (ANPV) steunt de jachtopzieners
in hun streven. ANPV vice-voorzitter Ron Tournier: "Het kan niet zo zijn
dat deze toezichthouders die in de buitengebieden het werk uitvoeren dat
door de politie gedaan behoort te worden met in ieder opzicht gebrekkige
middelen letterlijk en figuurlijk het bos ingestuurd worden."
Volgens Roy Sheldon, bestuurslid van de NVN, zijn aan de werkzaamheden
van de opzieners zoveel risico's verbonden dat avond- en nachtsurveillances
inmiddels niet meer worden uitgevoerd.
In een interview in het nog te verschijnen magazine van de ANPV geeft
Sheldon een aantal voorbeelden van de gevaren waar natuur-opzichters tijdens
het maken van hun surveillance-ronden mee te maken krijgen.
"Laatst nog is een collega bedreigd met een vuurwapen. Die kreeg een
pistool op zijn kop. Van een ander werd zijn hond neergeschoten. En wat
je aantreft tijdens die surveillances...het storten van xtc-resten, restanten
van hennepplantages, complete bankkluizen en criminelen die schietoefeningen
houden," zo schetst Sheldon de dagelijkse boswachterspraktijk.