De artsenopleidingen in Nederland moeten radicaal worden omgegooid.
De dokter van de moderne tijd is te veel op jacht naar de ziekte, terwijl
de patiënt steeds verder op de achtergrond raakt. Het doktersvak
vereist drie soorten dokters, waarvan de 'zorgarts' de patiënt begeleidt
van de wieg tot het graf.
Minister Borst (Volksgezondheid) omarmde gisteren een voorstel van de
Rotterdamse emeritus hoogleraar kinderchirurgie Jan Molenaar om de opleiding
geneeskunde drastisch te veranderen en drie soorten dokters te gaan opleiden.
Die drie dokters zouden moeten zijn een zorgarts, die patiënten
in principe levenslang begeleid, de klinisch specialist voor het bestrijden
van ziektes en de gezondheidsarts, die zich richt op het behoud van de
gezondheid.
De D66-bewindsvrouw wees er gisteren op dat de artsenberoepen al langer
in discussie zijn. "De arts klaagt over opgebrand raken. En ze zijn wel
erg op jacht naar dat foute molecuul of dat kapotte orgaan. Maar je kunt
ook niet langer alles van die ene dokter vergen", aldus de bewindsvrouw.
Voor de driedeling zou de basisopleiding geneeskunde een zwaar theoretisch
programma moeten worden van drie jaar, waarna de dokters zich in de twee
volgende jaren moeten specialiseren in zorgwetenschappen, moleculaire
geneeskunde of gezondheidsleer.
Molenaar, de oude studievriend van de bewindsvrouw, overhandigde Borst
gisteren het eerste exemplaar van zijn boek De goede dokter. Molenaar
maakt hierin korte metten met de moderne dokter, die zich volgens de hoogleraar
kenmerkt door "een bezeten zoektocht naar de ziekte waarbij de patiënt
in het gedrang is gekomen".