Van een onzer verslaggevers - AMSTERDAM, dinsdag
De handel in de houdstermaatschappijen van Koninklijke Olie (Dordtsche
Petroleum, Moeara Enim en Maxwell Petroleum) en Unilever (Calvé-Delft)
is gisteren hervat, na een week te hebben stilgelegen. De bieder Veer
Palthe Voûte (een dochter van Dresdner Bank Luxembourg) acht een
waarschuwing op zijn plaats. "Beleggers die nú kopen, verliezen",
aldus VPV-directeur Michiel van Wulfften Palthe.
Degenen die de stukken voor of op 3 december jl. (de laatste datum voordat
de handel werd opgeschort) al in handen hadden, profiteren juist. Dat
blijkt uit de principe-overeenkomst die VPV Dresdner met het ministerie
van Financiën heeft gesloten. Later deze week wordt een definitief
bod verwacht.
De 'slapende fondsen' zijn in feite niet anders dan grote pakketten aandelen
Koninklijke Olie en Unilever, ooit ontstaan na overnames door deze twee
AEX-fondsen. Hierna behielden de houdstermaatschappijen een zekere populariteit
door fiscaal onbelast stockdividend uit te keren. In het belastingplan
21e eeuw is dividend echter sowieso onbelast. Mede hierdoor daalde de
waarde van de stukken ver beneden de waarde van de onderliggende aandelen
Kon. Olie en Unilever (de zgn. discount). Opheffing stuitte echter
op fiscale problemen: de belastingdienst zou het verschil tussen de boekwaarde
van de stukken en de veel hogere huidige waarde zwaar belasten.
Lege handen
Althans tot 2006, het jaar waarin de fondsen wèl belastingvrij
geliquideerd kunnen worden. In de nu liggende overeenkomst kunnen beleggers
de discount voor een groot deel ten gelde maken, terwijl de fiscus voorkomt
met lege handen achter te blijven. Uiteraard profiteert ook bieder VPV
Dresdner volop.
De houdstermaatschappijen dragen sowieso 2,85% van de intrinsieke waarde
(lees: de waarde van de 'echte' aandelen Kon. Olie of Unilever) af aan
de belastingdienst; 0,9% komt in handen van VPV. Particulieren, en institutionele
beleggers die een belang van meer dan 5% hebben in een houdstermaatschappij
(en dus uit hoofde van de 'deelnemingsvrijstelling' geen vennootschapsbelasting
betalen over dividend en koerswinst) ontvangen zo belastingvrij 96,25%
van de intrinsieke waarde, die zij krijgen uitbetaald in aandelen Koninklijke
of Unilever.
Buitenlandse aandeelhouders betalen 6% extra belasting, aangezien zij
in geval van liquidatie zonder akkoord met de belastingdienst een voorheffing
van de fiscus toch niet compleet zouden kunnen verrekenen, en daarmee
nog slechter af zouden zijn. Zij houden dus 90,25% netto over. Vennootschappen
die geen deelnemingsvrijstelling hebben betalen nog eens 11% extra, en
krijgen daarmee 85,25% in handen. "Daarmee zijn ze nog altijd beter af",
aldus Van Wulfften Palthe. "Bij een gewone liquidatie zouden ze 35% vennootschapsbelasting
over de genoten koerswinst moeten betalen."
Het laagste uitkeringspercentage geldt ook voor beleggers die de stukken
na de peildatum van 3 december hebben gekocht. "Daarmee wordt voorkomen
er allerlei transacties worden verricht om in de meest gunstige belastingcategorie
te komen", aldus de VPV-directeur. "Die datum is dus heel belangrijk.
Mensen die nu nog kopen zouden wel eens van een koude kermis thuis kunnen
komen." Voorafgaand aan het verwachte bod zal de de discount immers afnemen,
terwijl de nieuwe kopers netto het minst krijgen uitbetaald.
Simpele transactie
In principe is sprake van een simpele transactie, meent Van
Wulfften Palthe. "Met het bod krijgen wij onder meer alle aandelen Dordtsche
in handen, en daarmee het totale pakket aan 'Olies' dat daar achter zit.
Die geven we grotendeels weer terug aan de belegger, die daarmee koerswinst
boekt en in het bezit komt van een aandeel waar je veel makkelijker van
af kunt. Wij worden dus geen eigenaar van enorme pakketten Kon. Olie.
Op deze manier lopen noch wij, noch de aandeelhouders een risico."
De uitwerking is echter beduidend ingewikkelder, benadrukt de vermogensbeheerder.
"Het gaat tenslotte om vier verschillende fondsen, waarvan sommige ook
nog verschillende stukken in omloop hebben. We moeten dus voorkomen dat
we niet uitglijden over een bananenschil." Daarnaast moeten genoeg aandeelhouders
hun stukken aanbieden om de houdstermaatschappijen daadwerkelijk te kunnen
opheffen. Peter Paul de Vries, directeur van de Vereniging van Effectenbezitters,
vindt het minimumpercentage dat de fiscus in rekening brengt "fors". "Maar
als ik eerlijk ben, denk ik dat beleggers zullen kiezen voor 96 vogels
in de hand, in plaats van 100 in de lucht."
De absolute omvang van het bod hangt af van de beurskoersen van Unilever
en Kon. Olie. De totale intrinsieke waarde van de fondsen wordt geschat
op een kleine 13 miljard euro (28,6 miljard). Dordtsche is als grootste
houdstermaatschappij goed voor EUR8,7 miljard. Moeara en Calvé
volgen met resp. EUR3 miljard en bijna EUR1 miljard. Buitenbeentje Maxwell,
dat belegt in Dordtsche, sluit de rij met een waarde van EUR110 miljoen.
Aandeelhouders hiervan ontvangen overigens 99% van bovenvermelde percentages.
Risicoloos
Een simpele rekensom leert dat VPV Dresdner met de risicoloze
financiële transactie meer dan EUR100 miljoen binnenhaalt. "Maar
er zitten veel fiscalisten achter deze deal", aldus Van Wulfften Palthe.
"En die weten van rekenen." Naar schatting houden de vermogensbeheerders
de helft over.