De schipbreuk afgelopen zondag van de 24 jaar oude Maltese tanker
Erika voor de Bretonse kust zal volgens de Franse autoriteiten waarschijnlijk
niet leiden tot een milieuramp. De ruwe zee, die de tanker in tweeën
brak, zorgt ook dat eventueel lekkende olie verspreid wordt en geen vlek
kan vormen.
De wind is ook aflandig, waardoor de olie verder de zee op wordt gedreven.
"Vooralsnog maken we ons niet al te ongerust over vervuiling", zei Christoph
Rousseau van het zee-onderzoekscentrum in Bretagne. "De omstandigheden
zijn van dien aard dat de olie in kleine stukken zal worden gedeeld."
De Franse kustwacht wordt geassisteerd door Britse en Duitse experts.
De gebroken tanker had 25.000 tot 30.000 ton stookolie aan boord, waarvan
volgens schattingen 5.000 tot 6.000 ton in zee is gelopen.
De zeesleper Abeille-Flandre probeerde gisteren het achterdeel
van de tanker verder de zee op te slepen. Door de storm en de tot negen
meter hoge golven schoot dit nauwelijks op, waarna de halve tanker naar
de bodem zonk. Wanneer het kalmer weer wordt, zal geprobeerd worden de
resterende olie over te pompen op een ander schip.
Het boegdeel, waaruit tot dusver geen olie is gelekt, is klaarblijkelijk
ook gezonken. Een mijnenveger en twee vliegtuigen proberen het te lokaliseren.
(AP)