Van onze correspondent - JERUZALEM, maandag

Syrië verwacht binnen een paar maanden een vredesakkoord met Israël. De Israëli's beginnen zich af te vragen wie de rekening moet betalen, nu de Verenigde Staten duidelijk hebben gemaakt dat de kosten voor een teruggave van de in 1967 op Syrië veroverde Golanhoogte niet door Washington alleen gedragen zullen worden.

Het was afgelopen weekeinde voor het eerst dat ook de Syriërs optimisme lieten blijken over de voor aanstaande woensdag geplande hervatting van de onderhandelingen tussen beide landen, na een impasse van bijna vier jaar.

De Syrische minister van Buitenlandse Zaken, Faroek al-Shara, die met de Israëlische premier Ehoed Barak gaat praten, zei gisteren: "Ik ben zo optimistisch om te zeggen dat een paar maanden genoeg kunnen zijn om een vredesakkoord te bereiken", aldus al-Shara, die daaraan toevoegde dat bij zo'n regeling ook Libanon zal worden betrokken.

Dat laatste is voor Israël van groot belang, want een gelijktijdige vrede met Libanon maakt het mogelijk voor premier Barak het Israëlische leger uit zuid-Libanon terug te trekken en het noorden van Israël een veilige grens te garanderen.

De meeste van de 17.000 Israëli's op de in 1981 geannexeerde Golanhoogte voelen niets voor een evacuatie. Israël is inmiddels aan het cijferen gegaan wat het kost om hen te compenseren voor hun huizen, landbouwbedrijven en industrieën en het hergroeperen van het Israëlische leger. Sommige calculaties komen uit op 36 miljard gulden, een bedrag dat Israël nooit alleen zal kunnen opbrengen.

De kolonisten zijn inmiddels acties begonnen voor het behoud van de Golanhoogte. Ze hopen dat een door Barak toegezegd referendum in hun voordeel zal uitpakken.