Het communisme is met een daverende klap ingestort en afgedankt als onwerkzaam
model voor economische welvaart. Het Maoïsme wordt in China nog met
de mond beleden, maar de maatschappij ontwikkelt zich daar razendsnel
naar kapitalistisch model. Het Leninisme flopte al eerder en het socialisme
lijkt zich in een identiteitscrisis te bevinden, waarbij veel links wordt
gesproken, maar nog veel meer rechts wordt gedaan.
Zelfs in het zogenoemd socialistisch getinte Nederland is de afbraak
van de sociale voorzieningen in volle gang, ten gunste van méér
marktwerking (lees: kapitalisme). In Cuba en Nood-Korea hangt men nog
wat half communistische theorieën aan, maar deze landen zijn zo arm
dat ook daar de bevolking snakt naar een meer kapitalistische aanpak.
Vooral voor de filosofen van de werkende klasse moet dit een ontnuchterende
ervaring zijn. Want hen is door de harde praktijk ingepeperd dat de theorieën
van Karl Marx, die wetenschappelijk zou hebben aangetoond dat het kapitalisme
zou instorten omdat het zichzelf vernietigde, de plank zo niet geheel,
dan toch grotendeels mis sloegen. Het meest kapitalistische land ter wereld,
Amerika, heeft de hoogste welvaart. Meer dan ooit lijkt de wereld van
nu op de kapitalistische wereld waarin Marx zijn befaamde boek 'Das Kapital'
schreef, dat in 1867 verscheen.
Karl Marx (1818-1883) was een imponerend filosoof, econoom, schrijver
en visionair. Hij geldt als het geestelijk brein van de arbeidersbeweging
en boeman van de bourgeoisie, de gegoede burgerij die het geld en de macht
bezit. In zijn tijd was de situatie van de arbeidende klasse erbarmelijk:
extreem lange werktijden, weinig loon, kinderarbeid, ziekte en een totaal
gebrek aan sociale voorzieningen. Maar Marx had voor het proletariaat
een soort heilsboodschap. Het kapitalisme zou zichzelf vernietigen en
het proletariaat zou uiteindelijk winnen. Het was wetenschappelijk te
bewijzen, zei Marx.
Marx' theorie is in ieder geval geen praktijk geworden. Maar Marx was
een intelligente man, die een aantal economische verschijnselen toch wel
goed had gezien. Zo voorspelde hij dat de grote bedrijven steeds groter
zouden proberen te worden. Ze zouden elkaar opkopen zodat er alleen nog
maar monopolies zouden bestaan. Dat was de 'Konzentrationstheorie'. Inmiddels
worden we iedere dag inderdaad verrast doordat mammoetbedrijven elkaar
in steeds sneller tempo overnemen. Het onvoorstelbare bod van de Amerikaans-Britse
combinatie Vodafone op het Duitse Mannesmann (273 miljard) is daar
het laatste bewijs en voorlopig hoogtepunt van.
Het streven van al deze bedrijven om groter te worden en de productie
steeds efficiënter te organiseren zou volgens Marx leiden tot 'Verelendung'
van de arbeiders. Zij zouden het dus steeds ellendiger krijgen totdat
de bom zou barsten. In de achter ons liggende jaren is de positie van
de arbeider echter eerst nog flink verbeterd, vooral natuurlijk door het
krachtige optreden van vakbonden overal ter wereld. Maar de laatste jaren
lijkt daarin weer een kentering te komen.
Vooruitgang is tegenwoordig vooral Amerikanisering. Iedere econoom wijst
er op dat in de VS de arbeidsmarkt flexibeler is, wat niets anders betekent
dan dat men daar veel gemakkelijker en tegen veel lagere kosten ontslagen
kan worden dan bijvoorbeeld in het sociaal georganiseerde Nederland. Maar
ook blijkt dat men nauwelijks aan de gestegen welvaart kan deelnemen als
men in een gezin slechts één kostwinner heeft. De opkomst
van de tweeverdieners maskeert dat. De werkdruk neemt overal toe omdat
bedrijven proberen met minder mensen meer te produceren. Stress en 'burn
out' beginnen nationale volksziektes te worden.
Hier en daar gaan al stemmen op om de werkweek weer te verlengen of in
het weekeinde door te laten werken. Anderen willen de pensioengerechtigde
leeftijd optrekken zodat 'de arbeider' nog langer moet werken in zijn
leven. Zelfs winstgevende bedrijven verplaatsen hele fabrieken naar lage-lonen-landen
waardoor men af en toe, voorlopig vooral in de VS, wordt opgeschrikt door
massa-ontslagen. En wie niet continu voor de eigen bijscholing zorgt,
ziet zijn positie op de arbeidsmarkt afbrokkelen. De bestaanszekerheid
van de werknemer wordt minder en minder. Dat is ook een vorm van 'Verelendung'.
Marx voorspelde een continu dalende winstvoet voor het bedrijfsleven.
Daar is echter nog weinig van te merken en de meeste grote bedrijven tonen
zelfs een voortdurend stijgende absolute winst. De 'klassenstrijd' tussen
proletariaat en bourgeoisie, volgens Marx de grote katalysator van de
revolutie, is aan het vervagen. De vakbonden worden meer en meer ingekapseld
in een soort consensus-model en prediken zeker geen revolutie meer. De
werknemers krijgen winstdelingen, aandelen en opties en gaan steeds meer
beleggen als ouderwetse kapitalisten. Bij het softwarebedrijf Microsoft
bijvoorbeeld werkt vrijwel niemand voor het salaris. De werknemers willen
personeelsopties en vele honderden zijn daar al multimiljonair, dus een
soort kapitalist, mee geworden.
De vraag rijst wat de toekomst van het kapitalisme is. Immers, de geschiedenis
leert dat linkse en rechtste ideologieën de neiging hebben elkaar
in de loop van de tijd op te volgen. Het ziet er naar uit dat het kapitalisme,
in een al dan niet gematigde vorm, het nog wel enige tijd zal uithouden.
De volgende eeuw wordt waarschijnlijk de eeuw van de Chinese intrede in
de wereldmarkt. En de Chinezen omarmen het kapitalistisch denken tamelijk
enthousiast, zo blijkt uit de paar afgelopen jaren. In de VS, het rijkste
en machtigste land ter wereld, is het kapitalisme nog steeds de enige
ideologie. Deze twee supermachten vormen dus de grote motor.
Onlangs was Paul Krugman in ons land. Deze meest spraakmakende econoom
van de VS keek ook even in de toekomst. Zijn diagnose: "Het kapitalisme
moet het wel heel slecht doen willen de mensen het de rug toekeren."