Van een onzer redacteuren - GOUDA, zaterdag
Eén mysterie rond de mogelijke overname van de 'slapende' beursfondsen, waarvan de notering sinds maandag is opgeschort, is gisteravond opgelost. De Dresdner Bank Luxembourg en haar dochter, de Nederlandse vermogensbeheerder Veer Palthe Voûte (VPV) uit Gouda, zijn de bieders.
Een ander mysterie duurt nog voort. Dresdner en VPV zeiden een akkoord met de Belastingdienst te hebben gesloten over de fiscale afwikkeling van de koop. De fiscale kwestie is cruciaal, omdat de Belastingdienst een claim wilde leggen op het vrijkomende reserves uit de slapende fondsen.
Maar VPV wilde nog niets kwijt over het akkoord met de fiscus. Even later maakte één van de betreffende fondsen, Moeara Enim uit Rotterdam, echter wél de details van het akkoord bekend. Niet duidelijk is of alle afspraken ook gelden voor de transactie rond de overige fondsen.
VPV biedt volgens de directie van Moeara Enim 96,25% van de waarde
van de door deze houdstermaatschappij verworven aandelen Koninklijke Olie
aan de houders van de nu nog zwaar ondergewaardeerde effecten Moeara Enim.
Betaling geschiedt in de vorm van aandelen Koninklijke. De directie van
Moeara Enim zegt zich te beraden op dit bod.
VPV maakte wel bekend dat de Dresdner Bank Luxembourg, dochter van de op twee na grootste bank in Duitsland Dresdner Bank, op het punt staat de houdstermaatschappijen Dordtsche Petroleum, Moeara Enim en Maxwell Petroleum te kopen. Deze fondsen bestaan uit niets anders dan aandelen Koninklijke Olie. Ook heeft Dresdner het oog laten vallen op Calvé-Delft, dat uit aandelen Unilever bestaat.
Moeara Enim betaalt 2,85% van de waarde van de aandelen, die in Koninklijke worden gehouden, aan de Belastingdienst. Buitenlandse aandeelhouders dragen 6% van de waarde af. Vennootschappen die geen 'deelnemingsvrijstelling' genieten, rekenen 11% af. Dit percentage geldt ook voor degenen die na 3 december 1999, de laatste beursdag vóór de schorsing van de notering, houder van effecten Moeara Enim zijn geworden.
Al deze afdrachten worden betaald door inhouding door VPV op de aandelen
Koninklijke Olie die geboden worden. Wordt het bod gestand gedaan, dan
zijn alle aandeelhouders na de afdracht van respectievelijk 2,85%, 6%
en 11% volledig vrijgesteld van belasting.
VPV-directeur J.A. van Ketwich Verschuur verwacht dat er in de loop van volgende week meer duidelijkheid komt. Niet zeker is of Dresdner of VPV een bod uitbrengt, of dat beide dat gezamenlijk zullen doen. De VPV-topman sluit niet uit dat de koop alsnog niet doorgaat als er geen duidelijkheid komt over een aantal "technische details".
Van Ketwich Verschuur zei "niet te kunnen ontkennen" dat VPV de afgelopen
weken achter de schermen een initiërende rol heeft gespeeld bij de
voorbereiding van het bod. VPV voert het management van een aantal van
de slapende fondsen en heeft daarin een grote positie. Ook beheert VPV
de fondsen TG Petroleumhaven en TG Oliehaven, die in de overige 'slapende'
fondsen beleggen.