Krook twijfelt aan rendement
van ontwikkelingshulp ISU door Frank Woestenburg - WARSCHAU, vrijdag
Twee handen steekt Ab Krook in de lucht als antwoord op de vraag hoeveel
Poolse toeschouwers hij zaterdag en zondag aan de rand van de ijsbaan in Warschau
verwacht. De tweede Wereldbekerwedstrijd sprint van het seizoen zal er volgens
de topsportcoordinator van de KNSB een worden om snel te vergeten. Nauwelijks
of geen publiek, slecht ijs en wisselende weersomstandigheden in een stad waar
het altijd lijkt te regenen, zelfs als de zon schijnt. De schaatsers krijgen er
koude rillingen van en Krook rilt met ze mee. "De kans is heel groot dat het in
alle opzichten een drama wordt", zegt hij. 
In
een periode dat de overdekte ijsarena's als paddestoelen uit de grond schieten,
moet het uitstapje naar Warschau worden gezien als een poging van de Internationale
Schaats Unie (ISU) om de sport in de zogenoemde kleine schaatsnaties te stimuleren.
De koepelorganisatie wil koste wat kost voorkomen dat er straks alleen nog in
Nederland, Duitsland en Canada op hoog niveau wordt geschaatst. Ontwikkelingshulp
in optima forma derhalve, maar volgens Krook (foto) is het rendement nihil. "Ik
denk niet dat er ook maar een Pool meer gaat schaatsen, omdat hier in Warschau
een wereldbekerwedstrijd wordt gehouden. Ik begrijp ook niet waarom dit is besloten.
De wereldbeker is uitgegroeid tot een volwassen evenement, maar Warschau is het
hoge niveau van deze serie onwaardig. De ISU heeft niet altijd de topsportbelangen
voor ogen. Ik heb weleens een discussie met een ISU-lid gevoerd op het moment
dat er weer eens een toernooi onder ongelijke omstandigheden werd afgewerkt. Die
man zei doodleuk: 'Waar maak jij je druk om? Er is vanavond echt wel een kampioen'.
Als dat nog altijd de basisgedachte is, dan gaat het heel duidelijk de verkeerde
kant op." Ook Krook realiseert zich dat er wat moet gebeuren om ervoor te
zorgen de sport een internationaal karakter blijft houden, maar het toewijzen
van grote evenementen aan buitenbanen in landen waar het schaatsen nog niet eens
in de kinderschoenen staat, is volgens hem niet de manier. Volgend jaar wordt
het EK allround in het Italiaanse Baselga di Pine gehouden, het WK allround in
Boedapest en het WK sprint in Inzell, drie buitenbanen. "Dat past niet. Vroeger
werd er weleens buiten gevolleybald, dat gebeurt nu ook niet meer. De tendens
naar overdekte hallen uit te wijken, zegt iets over de volwassenheid van de sport.
Dat proces moet je niet verstoren. In Inzell hebben ze nog de kennis en de middelen
om het ijs goed te prepareren, maar ik vraag me af hoe dat straks in Boedapest
gebeurt. Ik loop al heel wat jaren mee, maar ik wist niet eens dat ze daar een
ijsbaan hadden." "Momenteel is het zo dat de sterke landen steeds sterker
worden. Het NK allround wordt een spetterend kampioenschap, dat qua spanning en
niveau het EK allround zal overtreffen. Dat mag natuurlijk niet. Er strijden over
twee weken in Den Haag vier toppers en twee sterke outsiders om drie startbewijzen
voor het EK en alle zes hebben ze het in zich Europees kampioen te kunnen worden,
ook de thuisblijvers. Dat is een levensgevaarlijke ontwikkeling. De ISU hoort
al enige tijd de noodklok luiden en onderneemt ook braaf actie, maar niet op de
juiste manier. Er zijn betere alternatieven." Krook heeft daarover duidelijke
gedachten. "Er is door Henk Gemser weleens gesproken over de oprichting van een
internationaal trainingscentrum in Heerenveen. Het zou een idee zijn voor de ISU
om na een goede inventarisatie een groep schaatsers met hun trainers uit de mindere
schaatslanden uit te nodigen voor een langdurige stage in Thialf. Op die manier
heeft de ISU meteen de garantie dat haar bijdrage daadwerkelijk terecht komt bij
de sporters. Nu wordt er regelmatig geld uitgekeerd en hoopt men maar dat het
zinvol wordt besteed, maar in de voormalige Oostbloklanden is dat vaak niet het
geval. Verder kunnen de sporters met elkaar in een goede accommodatie trainen,
terwijl hun trainers meeprofiteren van de kennis die bij ons voorhanden is. Bij
terugkomst in eigen land kunnen ze de vergaarde kennis vervolgens verder verspreiden.
Dat lijkt mij een beter plan dan hier lukraak een keer een wedstrijd te organiseren." Vorig
jaar lanceerde Ab Krook dit idee al eens tijdens de Nordic Conference in Helsinki.
Het Nederlandse ISU-lid Jan Dijkema heeft het uitgewerkte plan inmiddels van hem
op schrift gekregen. Krook: "Er wordt nu op ISU-niveau over gesproken. Ik heb
goede hoop dat er binnen nu en drie maanden spijkers met koppen worden geslagen." |