De wreedheid die Russen aan de dag leggen jegens dieren is legendarisch. De wreedheid jegens mensen (alleen al in de Stalintijd tientallen miljoen doden) trouwens ook. Het Doema-initiatief, dat verder het uitvoeren van medische experimenten en het mishandelen van huisdieren verbiedt, is alleen daarom al lovenswaardig. Maar zal het genoeg zijn?

In het wetteloze, bandeloze Rusland is vandaag de dag voor geld alles te koop. Nogmaals: zowel mens als dier. De illegale import van exotische diersoorten, om de grillige behoeften van de nieuwe elite te bevredigen, groeit met de dag. Russische rijke kindertjes willen niet alleen een poes en een hond, maar ook een papegaai, een tijger, een leeuw.

Onlangs zat ik het centrum van Moskou in de file en zag ik op de achterbank van de Mercedes voor me een grote, vreemdsoortige kat. "Dat is geen kat", riep mijn vriendin, van verbazing bijna opspringend, "maar een jaguar!"

Hoe sjofel dit land ook is, het aantal exotische honden dat zelfs de armste buurten rondstapt, verbaast menige toerist. China, waar de vraag naar rashonden als de sint-bernhard en de dog de laatste tijd sterk is gestegen, is groot-importeur van de in Rusland gefokte honden. Het gros van de luxe honden wordt gestolen door de ook hier zeer actieve Chinese maffia, van valse stambomen voorzien en op transport gesteld naar China.

Kannibalisme is in de Russische strafwet nog steeds niet expliciet strafbaar gesteld, hoewel dat in het verpauperde Rusland vaker gebeurt. In dat opzicht hebben huisdieren sinds afgelopen dinsdag op de 148 miljoen Russen een streepje voor.