Justitie
heeft gisteren president-commissaris A.M. (Maas), ex-directeur R.K. (Krijt) en
bestuurder F. van M. (Male) van uitzendbedrijf Content als verdachten gehoord
wegens "gebruik" van voorkennis. Dat heeft persofficier J. Steenbrink van het
Amsterdamse Openbaar Ministerie bevestigd.
Het Belgische moederbedrijf
van Content, Creyf's, heeft vorige week aangifte gedaan bij de Amsterdamse beursfraudeofficier
H. de Graaff. De zaak heeft niets te maken met de arrestaties van vier Content-medewerkers
drie weken geleden, aldus Steenbrink. Ook zij worden verdacht van handel in aandelen
met voorkennis.
De jongste voorkennisaffaire draait om de overname van Content
door Creyf's. De directie van het Belgische bedrijf stuitte op de misstanden van
de Content-directeuren tijdens het onderzoek naar de omstreden handel van de vier
medewerkers. "We zijn de kalender afgegaan en kwamen deze onregelmatigheden tegen",
aldus Creyf's-bestuurder M. van Hemele.
Het was normaal bij Content dat
een deel van het personeel bij de vaststelling van de jaarrekening, meestal op
18 maart, opties kreeg toegewezen. Dit jaar werden de stukken op die datum niet
toegekend. De directie kwam pas één beursdag voor de overname van
29 maart in actie.
De top van het bedrijf kende het hoger kader toen ineens
ruim 50.000 opties toe. De twee directieleden Van M. en K. eigenden zich 4000
stuks toe, terwijl het de jaren daarvoor genoegen had genomen met 2500 stuks.
Om deze transactie te 'financieren' kocht het uitzendbureau 120.000 eigen aandelen
in. Na bekendmaking van de overname steeg de koers van het aandeel Content met
ruim tien euro.
Het hoger kader hield 10.000 tot 100.000 gulden de man over
aan de uitoefening van de opties. Er zit een luchtje aan de handel van K., die
een maand geleden opstapte, en de zieke directeur Van M., concludeert Van Hemele.
"Ik geloof niet in toeval."
Justitie denkt dat de inkoop en de verstrekking
van de opties in strijd is met de Wet Toezicht Effectenverkeer. Deze stelt dat
transacties met effecten strafbaar zijn als betrokkenen beschikken over informatie
over een bedrijf "waarvan openbaarmaking invloed zou kunnen hebben op de koers,
ongeacht de richting".
M. zou in zijn rol als president-commissaris tekort
hebben geschoten, omdat hij de transacties heeft goedgekeurd. De Belgische bestuurder
benadrukt dat de naam van M. op geen enkele wijze verbonden is met de uitgekeerde
opties. "Het kan best zijn dat de directieleden hem nooit op de hoogte hebben
gebracht over de inkoop en toewijzing van aandelen."