De Nederlanders hebben het tussen 1975 en 1995 steeds drukker gekregen,
maar uitslapen op zondag blijft een geliefde bezigheid. In 1995 lag zondagochtend
om tien uur nog bijna een op de vijf Nederlanders (19 procent) in zijn
warme bed, ruim 5 procent meer dan twintig jaar eerder.
Toch komt het karakter van de zondag als rustdag steeds verder onder
druk te staan. Dat is vooral het gevolg van huishoudelijke beslommeringen
die steeds vaker naar de zondag worden verschoven. In de doordeweekse
daguren werd er juist minder tijd aan het huishouden besteed.
Dat blijkt uit het onderzoek Naar andere tijden? dat het Sociaal
en Cultureel Planbureau (SCP) gisteren heeft gepubliceerd. Het onderzoek
is gebaseerd op de tijdsbesteding van 3000 Nederlanders. Die hielden in
een periode van twintig jaar (1975-1995) eens in de vijf jaar gedurende
een week in oktober in een dagboek bij wat ze elk uur van de dag deden.
In 1995 was de gemiddelde Nederlander van 18 tot 65 jaar per week zo'n
45,5 uur kwijt aan betaald werk, studie, huishoudelijk werk en kinderverzorging.
Dat was ruim 2,5 uur meer dan in 1975. De extra belasting kwam vooral
op de schouders van mannen (plus 4 uur), mensen tussen 35 en 50 (plus
6 uur) en hoger opgeleiden (plus 3 uur).
Wisselend beeld
Bij vrouwen is er een wisselend beeld. Enerzijds wisten huisvrouwen
hun inspanningen met vier uur per week te verminderen, anderzijds gingen
steeds meer vrouwen tot de drukbezette categorie van werkende vrouwen behoren.
Omdat deze ontwikkelingen elkaar in evenwicht hielden, veranderde er gemiddeld
genomen weinig in de tijdsdruk van vrouwen.
Mannen gaan geleidelijk aan wat meer tijd besteden aan huishoudelijke
activiteiten als koken en afwassen. Daarentegen komt het steeds minder
vaak voor dat vrouwen elke doordeweekse dag koken, afwassen en stofzuigen.
Toch waren vrouwen ook in 1995 nog veel meer met het huishouden bezig
dan mannen.
Ondanks de toegenomen drukte maken ouders meer tijd vrij om hun kinderen
voor te lezen, met ze te praten, spelletjes met ze te doen of tochtjes
met ze te maken.
Wat er in twintig jaar ook allemaal veranderde, maandag bleef de wasdag
bij uitstek. In 1995 viel 30 procent van alle doordeweekse tijd die aan
wassen en strijken werd besteed op maandag tegen 17 procent op de andere
doordeweekse dagen. Ook in 1975 viel al 30 procent van de was- en strijktijd
op maandag.