Alle technologische ontwikkelingen ten spijt heeft de wellicht oudste bedrijfstak ter wereld de landbouw de twijfelachtige eer hèt hete hangijzer tijdens de komende wereldhandelsronde te zijn. De Europese Unie zet in op een zo breed mogelijke onderhandelingsagenda, om te voorkomen dat de beschermingsmuren rond de eigen boerenstand te veel averij oplopen. Om dezelfde reden praten grote agrarische exporteurs als de Verenigde Staten, Australië, Nieuwe Zeeland en Argentinië juist liefst zoveel mogelijk over de afbraak van de Europese landbouwsteun. Goed nieuws voor veel Nederlandse boeren, zo luidt de verrassende conclusie van deskundigen.
Vooral de landen van de zogenaamde 'Cairns-groep' (w.o. Australië, Nieuw-Zeeland en Argentinië), met grootschalige landbouwbedrijven binnen de landsgrenzen, tonen volgens Ybema een "bijna agressieve inzet". "Ze vinden eigenlijk dat de EU bij voorbaat moet aangeven dat de landbouwsubsidies tot nul moeten worden gereduceerd, maar dat kan natuurlijk helemaal niet."
Ook gastheer de Verenigde Staten is een tough cookie. Onderhandelaarster Barshefsky is volgens Ybema een "fragiel, maar ontzettend taai vrouwtje". "Zij wil aan het einde van iedere dag kunnen zeggen: dat en dat hebben we weer binnengehaald. Iedere dag scoren dus."
Toch is de Europese bereidheid tot concessies groter dan ooit, zo
lijkt het. "De inzet verschilt totaal van die van de vorige keer", benadrukt
de staatssecretaris. "Het resultaat was toen een slepende ronde. Dat willen
we nu niet. Toch heeft het me verrast dat we het er zo snel over eens
waren. De EU zal dus bewegen op het gebied van de landbouw. Maar we willen
er ook wat voor terug. Er moet wat te onderhandelen zijn."
En dus wil de EU ook nieuwe onderwerpen als investeringen, mededinging, voedselveiligheid (waaronder de discussie over genetisch gemanipuleerd voedsel), arbeidsomstandigheden en milieu op de WTO-agenda hebben. Afspraken in de twee laatste deelgebieden stuiten vrijwel zeker op verzet van ontwikkelingslanden, die vrezen dat deze door de rijke landen zullen worden misbruikt om goedkope exporten te weren.
Wat de uitkomst ook moge zijn, uiteindelijk is het de bedoeling dat ieder WTO-lid meer profiteert dan hij inlevert omdat meer internationale handel de wereldwijde economische groei bevordert. "Anders zou niemand er nog aan beginnen", stelt prof. dr. ir. A. Oskam, hoogleraar agrarische economie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, nuchter vast. "Niet alleen de handel in landbouwproducten wordt in de nieuwe ronde verder geliberaliseerd, ook die in diensten. Uiteindelijk is het een afweging. Overigens is het sowieso onverstandig om arbeid, kapitaal en grond in te zetten om producten te maken waar je misschien helemaal niet zo goed in bent. Dan belemmer je jezelf in je eigen ontwikkeling."
In het geval van Nederland is meer vrijhandel ook goed voor de boeren, meent Oskam. De helft van de toegevoegde waarde in de vaderlandse agrarische sector wordt immers behaald in de tuinbouw, met de teelt van tomaten, paprika's, bloemen en bloembollen. Producten die niet op steun van Brussel (importtarieven en exportsubsidies) hoeven te rekenen, en waarvan de bulk de grens overgaat.
Rabobank-econoom ir. H. Smit onderschrijft deze visie. "De sectoren
die op het offerblok komen zijn de zogenaamde zware marktordeningsproducten:
zuivel, granen, rundvlees, wijn en olijfolie." De intensieve veehouderij
valt onder de lichte marktordening, terwijl consumptie-aardappelen en
tuinbouw tot de vrije producten worden gerekend. Die laatste categorie
loopt nu nog regelmatig op tegen invoertarieven of hoeveelheidsbeperkingen
in bijvoorbeeld Japan of de VS, en heeft dus een wereld te winnen bij
vrijhandel.
Logischerwijs vallen in agrarisch opzicht dus de grootste klappen in landen die nu het meest profiteren van de Europese tariefmuren. "Dan hebben we het over de Zuid-Europese landen", aldus Smit. "Die zijn sterk gespecialiseerd in wijn, olijfolie, graan en rundvlees. Met veel vrije producten is Nederland eigenlijk een uitzondering. Denemarken lijkt in dit opzicht nog het meest op ons."
De goede vooruitzichten gelden echter niet voor àlle Nederlandse agrariërs. Melkboeren en telers van suikerbieten en fabrieksaardappelen houden wel degelijk hun hart vast. Goedkope producenten in vooral de Cairns-landen staan te popelen om een nog groter deel van de wereldmarkt te veroveren. Lagere exportsubsidies en lagere importtarieven voor producenten buiten de EU betekenen dan ook automatisch lagere prijzen voor kaas en melkpoeder. Smit: "Er zit dan niets anders op dan de kostprijs omlaag te brengen, bijvoorbeeld door schaalvergroting. Ook het opzoeken van niches in de markt is een oplossing. Franse kazen gaan nu al zonder subsidie naar de VS."
Om te voorkomen dat het Europese platteland leegloopt volgt Brussel al enige tijd een beleid waarbij prijssubsidies worden vervangen door hectaregebonden toeslagen. "Ook dat wordt een belangrijk strijdpunt binnen de WTO", weet Oskam. "Vallen zulke toeslagen in de blauwe box, dat wil zeggen zijn ze productiestimulerend en dus handelsverstorend? Of vallen ze in de groene box van niet-handelsverstorende steun?"
Belangrijke onderwerpen te over. Toch is het zaak het belang van de wereldhandelsrondes niet te overdrijven, benadrukt Oskam. "Ten eerste zijn er naast de Europese Unie steeds meer andere handelsblokken ontstaan, zoals de Nafta in Noord-Amerika, de Mercosur in Zuid-Amerika en de Asean in Azië. Een groot deel van de voordelen van vrijhandel is dus al gerealiseerd binnen de handelsblokken."