Paarse partijen kraken
houding sociale partners
Van onze parlementaire redactie - DEN HAAG, donderdag
De coalitiepartijen PvdA, VVD en D66 hebben gisteren
felle kritiek geuit op de houding van de sociale partners in de ruzie
met het kabinet rond de nieuwe opzet van de sociale verzekeringen. Vooral
FNV-voorman De Waal krijgt het voor zijn kiezen.
D66-fractievoorzitter De Graaf haalde na het paarse
overleg in het Torentje hard uit naar de vakbondsleider. "De Waal moet
eens ophouden met die platte retoriek. Het gaat hier om belangen van werklozen
en arbeidsongeschikten. Het kabinet de oorlog verklaren is onverantwoord",
aldus De Graaf.
Ringeloren
De D66-leider benadrukte
dat de toestemming van de sociale partners niet noodzakelijk is om wetgeving
te maken. "Als ze niet willen praten, dan is dat jammer. Uiteindelijk
beslissen toch kabinet en Kamer."
Het bevreemdt De Graaf dat de werkgevers zich zo laten
ringeloren door de vakbonden. "Het is mij volstrekt onduidelijk waar de
werkgevers staan in deze discussie", aldus De Graaf.
PvdA-fractievoorzitter Melkert, die van de vakbonden het
verwijt krijgt dat de PvdA hun belangen onvoldoende heeft verdedigd in
het compromis-akkoord, sloeg een duidelijk mildere toon aan.
Melkert denkt dat kabinet en sociale partners elkaar nog
wel tegemoet kunnen komen, omdat het kabinetsvoorstel "voldoende ruimte"
biedt om bepaalde wensen van vakbonden en werkgevers te honoreren.
Repareren
"Gisteren is
het niet goed gegaan, dat staat vast. Hier past geen dichtslaan van deuren.
Die breuk moet gerepareerd worden. Het voorstel van het kabinet is niet
op alle punten even helder. Ik zie daar nog wel ruimte", aldus Melkert.
De VVD vindt de opstelling van de werkgevers "onbegrijpelijk".
De liberalen vinden dat zij een helder standpunt moeten innemen en zich
niet moeten verschuilen achter "het geschreeuw van de vakbonden". Het
VVD-Kamerlid Essers vermoedt dat de werkgevers en bonden minder eensgezind
zijn dan ze nu doen voorkomen. "De werkgevers hebben precies datgene gekregen
waarvoor ze de afgelopen maanden de deur in Den Haag hebben platgelopen."
Paars compromis laat
poldermodel wankelen
door Marjan van Beuningen en Mirjam Brinks -
ZOETERMEER, donderdag
Om
het paarse kabinet intact te kunnen houden lijkt het roemruchte poldermodel
te moeten sneuvelen. "In het nieuwe plan voor de uitvoering van de sociale
zekerheid was niet de kernvraag: hoe bestrijden we de grote wao-instroom,
maar hoe krijgen we evenwicht tussen PvdA en VVD", zegt K. van der Pol,
directievoorzitter van Relan, de holding waar de uitvoeringsinstellingen
(uvi's) Cadans en Guo onder vallen.
De liberalen wilden marktwerking en de PvdA wilde een
grotere overheidsinvloed. Van der Pol: "In het nieuwe model krijgen de
socialisten inderdaad hun staatsbedrijf. Dit was echter alleen mogelijk
als de VVD aan de reïntegratiekant wel die marktwerking zou krijgen."
De directievoorzitter spreekt hier cynisch van een 'Van Basten doelpunt'.
"Razend knap dat ze dat voor elkaar hebben gekregen."
Volgens Van der Pol kan het niet anders dan dat dit paarse
compromis uitloopt op een drama. "De politiek heeft werkelijk geen idee
wat ze over zich afroept", meent hij. Bij de gigantische operatie die
moet leiden tot één uitkeringsgigant (Uitvoeringsorgaan
Werknemersverzekeringen, UWV) zijn 20.000 mensen betrokken.
"Als een normaal bedrijf zo'n enorme reorganisatie doorvoert,
denk alleen maar eens aan een fusie of overname, gaat daar uitgebreid
onderzoek aan vooraf. In plaats van een degelijk rapport waarin de voor-
en nadelen van de mono-uvi staan vermeld, krijgen wij nu een brief van
slechts 13 velletjes die meldt hoe het er globaal uit moet gaan zien",
aldus de Relan-directeur. Hij vindt het bovendien onvoorstelbaar dat de
bewindslieden nooit hierover met de uvi-directeuren van gedachten hebben
gewisseld.
Ook inhoudelijk heeft Van der Pol wel wat harde noten
te kraken. Zo blijft de reïntegratietaak wel in private handen. Van
der Pol: "Grote ondernemingen met een afdeling personeelszaken kunnen
prima uit de voeten met het voorgestelde model. In het midden- en kleinbedrijf
gaat het echter absoluut niet werken. De individuele ondernemers zijn
straks gedwongen hun financiële risico's af te dekken. Zij zijn niet
ingericht om zich te concentreren op arbodiensten en reïntegratie.
Bovendien hebben ze geen interne personeelsvertegenwoordiging. Dus behalve
de mkb-ondernemer is ook zijn werknemer de klos."
Ondanks de vele bezwaren vanuit de uvi-wereld zullen de
holdings zich schikken naar de wensen van de politiek. "Wij zijn al jarenlang
een dienstverlenende organisatie. Het zit niet in ons bloed om enorm dwars
te gaan liggen. Bovendien worden onze 'klanten' daar de dupe van en niet
de overheid", zegt Van der Pol.
Wel wordt de mogelijkheid van het indienen van een schadeclaim
bekeken. De SFB Groep heeft zelfs al aangegeven zeker een schadeclaim
bij de overheid neer te leggen. Er is immers de afgelopen jaren erg veel
geïnvesteerd in het model waarin sprake was van marktwerking.
De Relan-directeur zegt de woede van de sociale partners
goed te begrijpen. "Eigenlijk zijn ze veel te laat boos geworden. Hun
rol is de afgelopen jaren al aanzienlijk teruggedrongen. Iedere keer weer
zijn het de werkgevers en de vakbonden die eruit worden gewerkt zonder
dat de overheid er zelf iets van bakt." Toch vreest Van der Pol dat ook
de sociale partners zich uiteindelijk zullen moeten schikken naar het
kabinetsbesluit. "Ik ga er desondanks vanuit dat deze 'oorlogsverklaring'
op termijn het einde van het poldermodel betekent."
Volgens W. Dercksen, directeur van het Bureau voor Economische
Argumentatie van accountantskantoor KPMG (KPMG BEA) en tevens hoogleraar
sociaal economisch beleid aan de universiteit van Utrecht komt het poldermodel
op de lange termijn inderdaad in gevaar. Doordat de vakbonden straks niets
anders rest dan zich volledig te storten op de cao-onderhandelingen, zullen
ze alles in het werk stellen om goede cao's af te sluiten. Daarmee komt
de loonmatiging, een zeer belangrijk element in het poldermodel, behoorlijk
onder druk te staan. De vakcentrales worden echte 'poenbonden', meent
de hoogleraar.
"Het besluit om de sociale partners op een zijspoor te
plaatsen is al tijdens de parlementaire enquête van Buurmeijer in
1993 begonnen. Vanaf dat moment raken de werkgevers en vakbonden steeds
meer verantwoordelijkheden kwijt. Nu wordt de sociale partners zelfs het
laatste dat ze nog over hadden, verantwoordelijkheden op het terrein van
arbeidsvoorziening, ontnomen", legt Dercksen uit.
Zelf heeft de hoogleraar sociaal economisch beleid
ook zo zijn twijfels over het nieuwe model voor de uitvoering van de sociale
zekerheid. Net als Van der Pol verwacht ook hij dat door één
uitkeringsfabriek het aantal wao'ers alleen maar verder zal toenemen.
"Ik vrees alleen dat er geen weg meer terug is. Als de politiek het hele
plan opnieuw gaat bekijken en vervolgens weer omgooien, is de chaos helemaal
compleet", zegt Dercksen.
Van hoofdrol naar bijrol
Van onze verslaggeefsters - AMSTERDAM, donderdag
De machtsstrijd tussen de overheid en de sociale partners over wie
wat heeft te zeggen bij de uitvoering van de sociale verzekeringen is
al zo oud als het systeem zelf. Vooral in het afgelopen decennium hebben
werkgevers en vakbonden veel terrein moeten prijsgeven aan de overheid.
Tot 1993 was de uitvoering van de werknemersverzekeringen zoals ww en
wao via de bedrijfsverenigingen volledig in handen van de sociale partners.
Ook in het toezichthoudende orgaan, de Sociale Verzekeringsraad (SVR),
hadden werkgevers en werknemers samen een tweederde meerderheid.
Maar het beroep dat werd gedaan op de sociale zekerheid steeg eind jaren
tachtig onrustbarend snel. Met name de wao-instroom was buitensporig hoog,
terwijl de uitstroom praktisch nihil was. In 1993 was dat aanleiding om
een parlementaire enquêtecommissie onder leiding van de PvdA'er
F. Buurmeijer het hele systeem onder de loep te laten nemen.
De conclusies van de enquêtecommissie waren vernietigend. Bij de
uitvoering van de sociale zekerheid werd op grote schaal misbruik gemaakt
van het systeem. De bedrijfsverenigingen waren klantonvriendelijke molochen.
Dat moest anders. De invloed van de sociale partners diende te worden
beknot en werkgevers moesten worden geprikkeld om zieke werknemers sneller
weer aan het werk te krijgen.
In 1994 werd een begin gemaakt met de privatisering van de Ziektewet.
Omdat het ziekteverzuim daardoor in de eerste instantie daalde werd marktwerking
het toverwoord. Sinds 1996 draaien de werkgevers volledig op voor de loonkosten
in het eerste ziektejaar van de werknemer.
Ook de wao moest de markt op. De premies voor deze arbeidsongeschiktheidswet
werden gedifferentieerd. Ofwel: hoe meer werknemers in de wao belandden,
hoe meer premie de werkgevers moesten betalen. Tegelijkertijd werden subsidies
in het leven geroepen om werkgevers te stimuleren gedeeltelijk arbeidsongeschikten
in dienst te nemen.
In januari 1995 werd ook de organisatiestructuur van de sociale zekerheid
onder handen genomen. De uitvoering van de sociale zekerheid werd weggehaald
bij de bedrijfsverenigingen en opgedragen aan de uitvoeringsinstellingen
(uvi's). Het nieuw opgerichte Landelijk instituut voor sociale verzekeringen
(Lisv) werd opdrachtgever van de uitvoeringsinstellingen en beheerder
van de fondsen. In het Lisv zitten sociale partners en de overheid. Daarnaast
werd er als opvolger van de Sociale Verzekeringsraad een nieuwe, onafhankelijke
toezichthouder in het leven geroepen, het College van toezicht sociale
verzekeringen (Ctsv). Daarin kregen werkgevers en vakbonden niet langer
zitting.
Daarmee was het einde van de ingrijpende wijzigingen van de sociale zekerheid
nog niet in zicht. In de regeerperiode van het eerste paarse kabinet waren
de grondslagen gelegd voor verdere privatisering. De volgende stap werd
genomen door haar opvolger, paars II.
In de zogeheten SUWI-nota (Structuur Uitvoering Werk en Inkomen) werkten
minister De Vries en zijn staatssecretaris Hoogervorst (Sociale Zaken)
het regeerakkoord uit. Het uitgangspunt was dat er een klantvriendelijke
en op werk gerichte uitvoering moest komen. Dat leidde tot de oprichting
van de centra voor werk en inkomen (cwi's). Deze centra moeten één
loket bieden voor mensen die werk zoeken of een uitkering willen aanvragen.
En om het innen en verstrekken van de ww- en wao-premies efficiënter
te laten verlopen, moesten de vijf uvi's (Gak, uszo, Guo, Cadans en SFB)
privatiseren. De uvi's zijn begin 1998 aan de slag gegaan om zich hierop
voor te bereiden. Zo zetten deze uitvoeringsinstanties commerciële
poten op om allerlei arbo- en pensioendiensten aan te bieden. Ook werden
er contracten gesloten met private partijen als banken en verzekeraars
die wel brood zagen in deze markt.
In juni van dit jaar werd dit plan echter door de Tweede Kamer afgeschoten.
De achterliggende gedachte was dat de gevoelige gegevens van honderdduizenden
mensen toch niet zo maar in handen van op winst gerichte ondernemingen
konden vallen. Private ondernemingen werd de beloofde toegang tot de uitvoeringsmarkt
toch ontzegd. Maar het plan dat de uvi's met elkaar moesten gaan concurreren
bleef wel overeind.
De hele zomer lang bleef het stil rond de plannen van de bewindslieden.
Totdat begin oktober de eerste blauwdrukken begonnen uit te lekken. Vorige
week vrijdag kregen sociale partners en de uvi's eindelijk duidelijkheid.
Tot hun grote verbazing druist het plan zoals het er nu ligt lijnrecht
in tegen de Suwi-nota waarin marktwerking centraal stond. Nu worden de
uvi's uit de huidige holdings gehaald, om ze samen te smelten tot één
grote uitkeringsfabriek.
In de organisatiestructuur van deze mono- of staats-uvi heeft de overheid
de regie volledig naar zichzelf toegetrokken en nergens plaats ingeruimd
voor de sociale partners. Wat werkgevers en vakbonden rest is slechts
een adviserende rol in het landelijke beleid op wao'ers weer aan de slag
te helpen. De concrete invulling is echter een zaak van ondernemingen
en commerciële partijen zoals arbodiensten en uitzendbureaus, die
begerig kijken naar deze nieuwe markt.
|