VOORBURG, dinsdag
Nederland mag zich qua beleggingen een grootmacht noemen. Met een belegd vermogen van 1,5 biljoen volgen Nederlandse verzekeraars en pensioenfondsen de financiële zwaargewichten Duitsland, Frankrijk, Engeland, Japan en de Verenigde Staten.
Dat concludeert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit door de OESO verzamelde gegevens.
De beleggingen van de Nederlandse institutionele beleggers zijn vorig jaar met 11% in waarde gestegen. Volgens het CBS komt dit door de ontwikkeling van de aandelenkoersen.
Nederlandse institutionele beleggers laten de financiële centra van Zwitserland en Luxemburg achter zich. Als de omvang van de beleggingen echter wordt afgezet tegen het bruto binnenlands product dan is het kleine Luxemburg met straatlengte nummer één, aldus het CBS.
De Amerikaanse institutionele beleggers zijn met een belegd vermogen van ruim 22,5 biljoen veruit koploper. Japan volgt op gepaste afstand met een belegd kapitaal van 6 biljoen.
Pensioenfondsen en verzekeraars steken wereldwijd bijna driekwart van hun vermogen in aandelen en obligaties. Nederland loopt volgens het CBS iets achter bij dit gemiddelde. Onderhandse leningen domineerden jarenlang het Nederlandse beeld. In 1980 maakten deze leningen nog 69% uit van de totale beleggingen. Inmiddels is het aandeel van de onderhandse leningen gedaald tot minder dan een kwart.
In het Verenigd Koninkrijk en de VS stappen de institutionele beleggers het liefst in aandelen. In Duitsland, Frankrijk en Japan domineren onderhandse leningen nog altijd het beeld.
In Nederland vormen aandelen sinds 1997 de belangrijkste belegging.
Vorig jaar ging ruim 35% van de gelden naar aandelen. Volgens het CBS
is de opmars van de aandelen in Nederland nog niet ten einde.