&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT=""> |
19 november 1999 |
|
Koopzondagen Over de wenselijkheid van de openstelling van de winkels op zondag blijven de meningen sterk verdeeld, en dat zal gezien alle verschillende opvattingen over de betekenis van de zondag wel zo blijven ook. Inmiddels neemt in het land het aantal koopzondagen toe. Het lijkt er sterk op dat veel gemeenten de hand lichten met de huidige wet die het aantal koopzondagen beperkt houdt tenzij het om toeristische trekpleisters gaat. En dat schijnt tegenwoordig zowat elke stad en elk industrieterrein te zijn zodat op elke zondag de deuren opengaan. Het is in de eerste plaats aan gemeentebestuurders zelf om uit te maken of die deuren op alle zondagen open mogen gaan. Zij moeten de wet uitleggen en zien waarvoor in de eigen gemeente draagvlak bestaat. Vervolgens hebben burgers die tegen uitbreiding van het aantal koopzondagen zijn altijd de mogelijkheid naar de rechter te stappen als ze vinden dat hun gemeente de wet aan de laars lapt. Deze aanpak is beter dan het starten van een nieuwe oeverloze discussie over die koopzondagen waarover voor- en tegenstanders het na het eerdere compromis onder Paars I toch nooit eens zullen worden. Dat niemand tegen zijn zin op zondag gedwongen kan worden te werken, staat daarbij buiten kijf. |
Artikel 3 der Statuten |
Concurrentie Steeds opnieuw begint het klagen van Europese landen over het gunstige fiscale systeem in Nederland. Door dat klimaat zou ons land oneerlijk concurreren in de strijd om de vestiging van bedrijven. Er zijn Europese landen (zoals Frankrijk) die het Nederlands fiscale stelsel via Brusselse regelgeving willen aanpakken. Terecht is nog niet toegegeven aan die druk. De inrichting van het fiscale stelsel behoort tot de autonomie van de diverse landen. Natuurlijk moet oneerlijke concurrentie worden aangepakt maar de belastingheffing is een zaak van Den Haag, niet van Brussel. Bovendien is het verwijt aan Nederland onrechtvaardig. Alle Europese landen hebben regels om bedrijfsvestigingen te stimuleren, zo blijkt uit onafhankelijk onderzoek. Het is begrijpelijk dat met jaloezie gekeken wordt naar de grote aantrekkingskracht van Nederland op internationale bedrijven. Die aantrekkingskracht is maar deels het gevolg van het fiscale systeem. Hoog opleidingsniveau van de bevolking, goede telecom-voorzieningen, een florerende haven, een sterk Schiphol en relatief lage prijzen voor huizen en kantoren. Dat zijn de factoren die bijdragen aan de komst van buitenlandse bedrijven. Het gezeur over de fiscale voorzieningen moet maar eens afgelopen zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|