De Nederlandse struisvogelmarkt is ingestort. Steeds meer fokkers geven er de brui aan, terwijl de consument raakt uitgekeken op het vlees, dat al lang niet meer zo exclusief is als een paar jaar geleden.

"Dat is helemaal niet zo gek als je kijkt naar wat fokkers tegenwoordig krijgen voor een struisvogeljong. Rond 1995, toen de struisvogel z'n intrede in Nederland deed, liepen die bedragen op tot 1200 gulden. Nu mag je nog blij zijn met 40 gulden", aldus NSO-secretaris Fred van der Horst.

Als een van de belangrijkste redenen voor het instorten van de Nederlandse struisvogelmarkt wordt de (goedkope) invoer van vlees uit Zuid-Afrika gezien. "Bovendien wordt niet altijd kwaliteit geboden. Als iemand dan eens een stukje struisvogelvlees probeert en het is niet lekker of het is taai, dan hoeft het voor hem niet meer", aldus Van der Horst.

Volgens de NSO is er sprake van kwaliteitsverlies omdat uniforme regelgeving ontbreekt. "Er is geen kwaliteitssysteem. Zo krijg je dat er goedkope steak wordt verkocht voor dure filet. "Wij als NSO werken momenteel hard aan zo'n systeem, dat straks wereldwijd moet worden gehanteerd. Daarmee voorkom je teleurstellingen."

Overigens verwacht de overkoepelende organisatie dat de struisvogelmarkt op redelijk korte termijn weer iets zal aantrekken. "Alleen de grotere bedrijven, die kwaliteit leveren, zullen overleven. Snel-geldverdieners en de bedrijven die eigenlijk niet op het houden van struisvogels zijn ingesteld, zullen uiteindelijk allemaal verdwijnen", denkt de NSO-secretaris.

Een struisvogeljong is in twaalf tot veertien maanden 'slachtrijp'. Op dat moment weegt het dier ongeveer honderd kilo en zit er rond de 35 à 40 kilo bruikbaar vlees aan. Van het vel kan ook nog eens rond de anderhalve vierkante meter leer worden gemaakt.