Meisjes dreigen door de opmars van schoolcomputers achterop te raken. In de klas verdringen jongens hen vaak letterlijk voor het beeldscherm, terwijl docenten vooral oog voor de inhoud van de programma's hebben.

Dat blijkt uit gezamenlijk onderzoek van de Amsterdamse Vrije Universiteit (VU) en het SCO-Kohnstamm Instituut, in opdracht van het ministerie van Onderwijs.

Alle leerlingen horen dezelfde basisvaardigheden te leren. Maar meisjes krijgen simpelweg niet de kans om genoeg over computers op te steken, zo concludeert het verslag, dat volgende week aan het ministerie wordt gepresenteerd.

Jongens geven de computermuis botweg niet af. Bovendien werken ze liever alleen. Meisjes gebruiken de computer juist liefst in samenwerking met anderen. Zij geven de voorkeur aan tekstverwerking of aan tekenprogramma's. Jongens voelen zich juist beter thuis bij getallen en spelletjes die winst of een winnaar opleveren.

"Lesprogramma's voor de computer passen vaak beter bij jongens", zegt Veldman. "De meeste programmatuur wordt ook door mannen ontworpen omdat er nu eenmaal weinig vrouwen in die sector werken."

Deze rolverdeling blijkt in de klas door te werken: jongens krijgen meer tijd om hun problemen met de computer zelf op te lossen, terwijl meisjes eerder aan de hand worden genomen. "Meisjes krijgen dan de neiging zich hulpelozer op te stellen", volgens Veldman. "Daardoor doen ze nog minder ervaring met de computer op."

Toch is gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes volgens de VU-wetenschapper geen oplossing: "Dat roept weer andere problemen op. Ze blijven elkaar toch opzoeken en dat leidt de aandacht af." Veldman vindt dat er iets moet gebeuren aan de verwaarlozing van meisjes door de docenten.