Armoede op z'n retour
Van onze economische redactie - DEN
HAAG, donderdag
Voor het eerst in de jaren negentig is het aantal arme
huishoudens in Nederland afgenomen. De daling is vooral te danken aan
het gevoerde inkomensbeleid en opmerkelijk genoeg niet aan de sterk gestegen
werkgelegenheid.
Dat blijkt uit de Armoedemonitor 1999, die het Sociaal
en Cultureel Planbureau (SCP) gisteren heeft gepubliceerd. Het SCP-rapport
gaat uit van een daling van het aantal huishoudens met een laag inkomen
met 130.000 in de afgelopen twee jaar.
Van 1990 tot 1997 bleef het aantal mensen dat de eindjes
maar moeilijk aan elkaar kon knopen met 1,9 miljoen onveranderd. Dat komt
overeen met 983.000 huishoudens, ofwel 16 procent.
Ouderenaftrek
Vooral de alleenstaande 65-plussers hebben de afgelopen
twee jaar dankzij de ouderenaftrek geprofiteerd van koopkrachtverbetering.
Werklozen, bijstandsontvangers en arbeidsongeschikten zijn iets minder
geholpen.
Het verschil tussen autochtone en allochtone huishoudens
met een laag inkomen is groot. In 1996 had 14 procent van de autochtone
huishoudens een laag inkomen, onder de allochtone huishoudens laag dat
percentage twee keer zo hoog. De niet-westerse allochtonen hebben zelfs
maar liefst driemaal zo vaak (43 procent) een laag inkomen dan autochtonen.
Bij Marokkanen en asielzoekers was het armoedepercentage
nog iets hoger (respectievelijk 49 procent en 60 procent). Volgens het
SCP ligt dat niet aan het wel of niet hebben van werk, want ook als de
kostwinner een baan heeft is het armoedepercentage van niet-westerse allochtonen
driemaal zo hoog als bij autochtonen.
De groep alleenstaande ouders staat er het slechts
voor, zo blijkt uit de SCP-cijfers. Zes van de tien eenoudergezinnen hadden
in 1997 moeite om rond te komen. Zij hadden ook veel vaker schulden dan
andere huishoudens.
De geringe bijdrage van de sterke groei van de werkgelegenheid
aan de daling van de armoede komt volgens het SCP doordat de meeste banen
zijn ingenomen door partners van werkende mensen. Hierdoor is het aantal
gezinnen zonder kostwinner niet afgenomen.
Van de armen die tussen 1989 en 1997 wel een baan vonden,
ontsteeg een minderheid (40 procent) blijvend de armoede. Velen verloren
later hun baan, waardoor ze terugvielen naar een laag inkomen.
|