De NS hoeft voorlopig geen 250 miljoen per jaar te betalen als
een soort tolheffing voor het spoor. Het ministerie van Verkeer heeft
het bedrag veel lager vastgesteld: volgend jaar 100 miljoen, oplopend
tot 200 miljoen in het jaar 2005.
Sinds de verzelfstandiging, vier jaar geleden, is de NS niet langer eigenaar
van de rails en de grond, maar de overheid. De spoorwegmaatschappij is
slechts gebruiker en moet daarvoor een heffing betalen. In de nota De
derde eeuw spoor, die dit jaar door minister Netelenbos is uitgebracht,
wordt nog uitgegaan van een zogeheten infraheffing van 250 miljoen
voor de reizigerstak van het spoorbedrijf.
Dat het bedrag voorlopig veel lager is, is voor de NS geen reden tot
juichen. Eerder zei het spoorbedrijf dat de treinkaartjes duurder worden
als de heffing duur uitpakt. "Hoe je het ook wendt of keert, het is een
lastenverzwaring. Je kosten gaan omhoog", zegt een NS-woordvoerder van
de nieuwe tarieven.
Binnenkort wordt in een contract tussen NS en overheid vastgelegd wat
de NS zoal moet presteren: aantal toegestane vertragingen, gewenste groei
van het aantal reizigers en dergelijke. Volgens de NS-woordvoerder ligt
er een relatie tussen dit prestatiecontract en de infraheffing. Als de
overheid hoge eisen vastlegt in het contract, zoals een forse reizigersgroei
in de spits, kan zelfs de verlaagde infraheffing nog te duur zijn.
Ook wil het spoorbedrijf dat er een bonus-malus-systeem komt in de
infraheffing. Als de overheid te traag is met het uitbreiden van het spoornet,
moet de heffing omlaag.