Van een onzer verslaggevers - AMSTERDAM, woensdag
Fraudeofficier H. de Graaff is in de miljoenenfraude bij het Amsterdamse
Diamantkantoor van ABN Amro een strafrechterlijk vooronderzoek begonnen
om zijn eigen hachie te redden. Dit stelde advocaat P. Doedens van verdachte
R. G. in het Sarphati-onderzoek dinsdag, tijdens het kort geding dat G.
heeft aangespannen tegen de Nederlandse staat.
"Het Openbaar Ministerie (OM) is nooit van plan geweest om een onderzoek tegen mijn cliënt te beginnen", zo schetste de raadsman. Hij meent dat een publicatie over de omvangrijke fraude in deze krant begin 1997 De Graaff dwong G. en de drie andere verdachten te blijven achtervolgen. "Anders waren zijn superieuren zich gaan roeren."
Met het kort geding wil de voormalig administratief medewerker van het diamantfiliaal aan de Sarphatistraat afdwingen dat het OM afziet van strafvervolging. Een onbillijke en onredelijke belangenafweging van de kant van Justitie rechtvaardigt dit ontslag, aldus Doedens.
Zijn cliënt en drie ex-collega's van de afdeling Diamant Niet Ingezetenen zijn de hoofdrolspelers in één van de grootste fraudezaken uit de Nederlandse bankgeschiedenis. In 1996 kwam uit dat via nummerrekeningen miljoenen van cliënten zijn doorgesluisd naar rekeningen in en buiten Europa. In totaal gaat het om een verduistering van 178 miljoen. Vooral Fouad Abbas, kroongetuige in het Hakkelaarproces, zou hiervan hebben geprofiteerd.
Een jaar geleden werden de vier opgepakt en verbleven ze een dag in
de cel. Advocaat Doedens verbaasde zich erover dat twee jaar na het uitkomen
van de megafraude de zaak nog altijd niet inhoudelijk behandeld is. Zijn
tegenspeler, F. Bleichrodt, vond dit niet zo vreemd, aangezien het "een
omvangrijke fraude met internationale aspecten betreft." De rechtbank
doet op 11 november uitspraak.