ING Barings stelt eigen
toekomst in Cuba zeker
door Paul Jansen - HAVANA, maandag
In 1994 was ING Barings als eerste internationale bank op Cuba
actief. Via een joint-venture werd een filiaal in Havana geopend.
Inmiddels verdringen steeds meer Europese banken en bedrijven zich om
een plaatsje in deze braakliggende achtertuin van de Verenigde Staten
te bemachtigen. Voor de dingen die komen gaan.
Het Nederlandse bedrijfsleven blijft daarentegen achter, signaleert
Peter Bombeld, landenmanager van de pionierende zakenbank. "Er
zijn nog teveel ondernemingen die denken: met een beetje export kom ik
er ook."
Langs een uitvalsweg in Havana staan drie metershoge billboards. Een
van Sanyo, een van DHL en een van het bewind. Op deze laatste
reclamezuil maken stoere bebaarde mannen in legerpakken korte metten
met de verdorvenheden van het imperialisme. Anno 1999 moet op Cuba de
revolutie worden verkocht, net als elektronica en expressdiensten.
Voor de argeloze toerist doen de volstrekt tegenstrijdige reclame- en
propaganda-uitingen bizar aan. Het regime van Fidel Castro is immers
een van de laatste, hardnekkige aanhangers van het communistische
gedachtegoed. Maar sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de
daarop volgende ineenstorting van de door de Russen gesubsidieerde
Cubaanse economie, gaat de deur naar het Westen stukje bij beetje open.
En daar ziet het bedrijfsleven uitgelezen kansen.
Zo ook de 28 Nederlandse ondernemingen, die dezer dagen in het kielzog
van staatssecretaris Ybema (Economische Zaken) het eiland bezoeken. De
bedrijven willen vooral verkopen: Stork machines, Ruttchen Holding
tweedehands trucks en Damen schepen.
Het zijn met name de grote multinationals die zich de laatste jaren
daadwerkelijk op Cuba vestigen. Want met ruim 11 miljoen inwoners is
deze opkomende markt onder de rook van Amerika razend interessant.
Vette winsten leveren de inspanningen vooralsnog niet op. Iedereen
wacht op de politieke ommezwaai.
"Je ziet dat alle bedrijven hier posities innemen", zegt
Bombeld. "Kijk naar giganten als Unilever, Nestlé, Adidas,
Air France en de Europese banken. Al die ondernemingen vechten nu om
een hechte relatie met de Cubaanse consument op te bouwen. Als het land
dan straks echt opengaat, zitten zij op de eerste rij."
ING Barings was zelf de eerste internationale zakenbank die voet op
Cubaanse grond zette. In 1994 opende de bank via de vestiging op
Curaçao de Netherlands Carabean Bank, een joint-venture waarin
de Nederlanders een controlerend belang hebben. Inmiddels is aan
Havana's fifth avenue ook een eigen ING Barings-kantoor verrezen.
Investment Banking is voor de zakenbank nog geen grote geldmaker.
Daarvoor wordt er simpelweg te weinig geprivatiseerd. "Investment
banking is wel de business voor de toekomst", stelt Bombeld.
"Ook wij willen met onze huidige activiteiten zorgen dat we op
tijd in de startblokken staan. Als de markt dan echt wordt
geliberaliseerd, kunnen we een grote klapper maken."
Tot die tijd is handelsfinanciering een voornaam werkterrein van de
zakenbank. Voor het Nederlandse bedrijfsleven signaleert Bombeld op dit
vlak echter een aanzienlijk probleem: het ontbreken van een
exportkredietverzekering. De Nederlandse regering kan betalingsrisico's
op exportkredieten in herverzekering nemen. Dat gebeurt via de
Nederlandsche Credietverzekering Maatschappij (NCM). Maar voor Cuba is
de NCM-sluis nog altijd dicht.
Het gevolg is dat de Nederlandse exportkansen worden beperkt. Dat
blijkt ook wel uit de cijfers. Amper een procent van de Cubaanse import
(totaal $4,2 miljard) is afkomstig uit Nederland. En er is sprake van
een neerwaartse trend.
Bombeld: "De Cubanen kunnen de geïmporteerde goederen veelal
niet direct in harde valuta betalen. Wij helpen Nederlandse bedrijven
daarom met korte financiering. In dat geval nemen wij de Cubaanse
schuldbekentenissen tegen een korting van de Nederlanders over. Die
hebben dan hun geld en wij regelen een afbetaling met de Cubanen."
Deze financieringsstructuur heeft echter twee nadelen. Ten eerste duwt
de door de banken (naast ING Barings begeeft o.a. ook de Rabobank zich
op dit terrein) bedongen korting de vraagprijs van Nederlandse
exportproducten omhoog. Ondernemers willen immers hun margeverlies
beperken en zullen de betaalde bankkorting deels doorberekenen aan de
klant. Dat tast de Nederlandse concurrentiepositie aan. Daarnaast
willen de banken het risico van wanbetaling door de Cubaanse partij
indammen. Het opkopen van schuldbekentenissen vindt daarom alleen in
dollar-gerelateerde sectoren plaats zoals toerisme, tabak, suiker en
citrus.
"Onbegrijpelijk", zo noemt Bombeld de Nederlandse
terughoudendheid met betrekking tot de NCM-faciliteit. "De Fransen
en Spanjaarden hebben honderden miljoenen achter de hand. Terwijl Den
Haag praat over mensenrechten trekken daar bedrijfsleven, regering en
de evenknie van de NCM gelijk op. Zij grijpen alle kansen aan om hun
merken in de Cubaanse hoofden te prenten. Om te voorkomen dat ze straks
worden weggevaagd."
Want dat is het doembeeld dat veel Nederlandse ondernemingen te wachten
staat. Bombeld: "Let maar eens op wat er gebeurt als de Amerikanen
weer naar Cuba mogen komen. Die komen massaal. En dan wil iedereen hier
Nike, al heb je Adidas. Niet omdat het beter is, maar door de
emotie."
Daarom moet het Nederlandse bedrijfsleven voor het einde van het
Amerikaanse embargo een stevige marktpositie op Cuba verwerven, vindt
hij. Om de Cubaanse klant aan zich te binden. "Zo doet ING Barings
ook. Ik denk dat wijzelf straks wel een heel harde trap moeten krijgen
om hier nog uit de markt te worden gewerkt."

Nederlandse bedrijven dreigen door een terughoudende Nederlandse
overheid in Cuba op achterstand te worden gezet bij hun buitenlandse
concurrenten.
FOTO: RUUD VAN DER LINDEN
|