Europarlement onwillig
schoon schip te maken
door Gemma Buters - STRAATSBURG, donderdag
Beloofd is beloofd, maar Nederlandse
Euro-parlementariërs hebben er een hard hoofd in of het gaat
lukken om voor het eind van het jaar met een nieuw statuut te komen dat
de financiële vergoeding voor de geachte afgevaardigden beter en
soberder moet regelen.
Europees-Parlementsvoorzitter Nicole Fontaine zegde
bij haar aantreden deze zomer toe dat er nog dit jaar een nieuwe
regeling zou komen. De twee grote fracties (socialisten en
christen-democraten) maken echter geen haast.
"Ik merk dat het in de twee grote fracties erg
moeilijk loopt", verzucht VVD'er Jan-Kees Wiebenga, die als een
van de vice-presidenten van het Europees Parlement deze week in
Straatsburg de eerste besprekingen over een nieuw statuut bijwoont.
"Vooral bij de Duitsers en de Italianen, want die gaan er het
meest in inkomen op achteruit. Er is nog veel zendingsarbeid nodig van
de liberalen, de Groenen en mijn Nederlandse collega's, die allemaal
wel een nieuw statuut willen."
Oude fouten
Wiebenga krijgt bijval van Joost Lagendijk,
fractieleider van Groen Links in het Europees Parlement. Hij vreest dat
het parlement weer in haar oude fouten gaat vervallen. "Het
probleem zit bij de oudgedienden, die staan nu weer vooraan om op de
rem te trappen", meent Lagendijk. "Ik weet bijna zeker dat er
voor 1 januari geen nieuwe regeling ligt."
Lagendijk is bang dat lang niet iedereen in het Europees
Parlement inziet dat het snel aannemen van een nieuw statuut dé
lakmoesproef is voor de hervormingsgezindheid van de Europese
volksvertegenwoordigers.
Afgelopen juni keerden de Europese kiezers zich
massaal van het Europees Parlement af, walgend van de verhalen over
geldgraaierij en misbruik van vergoedingen. Een maand eerder, pal voor
de verkiezingen, liet het parlement een gouden kans lopen om zijn imago
op te krikken.
Met een grote meerderheid keurden de
volksvertegenwoordigers een nieuw statuut af omdat een deel van hen
niet van zins was oude privileges op te geven. Zowel socialisten als
christen-democraten stemden de regeling weg.
Bij het aantreden van het nieuwe parlement sloten de
liberalen en de christen-democraten een pact, teneinde om de beurt de
voorzitter te kunnen leveren. Een onderdeel van de deal was dat de twee
fracties beloofden dat er nog dit jaar een nieuw statuut zou komen. Die
belofte moet Fontaine nu waarmaken.
Gisteravond werden, voor het eerst na het aantreden
van het nieuwe parlement, de onderhandelingen over een nieuw statuut
heropend met de Europese ministerraad. Maar Wiebenga en Lagendijk
vrezen dat dit slechts een herhaling van zetten gaat worden.
De Duitse socialist Rothley is opnieuw benoemd tot
onderhandelaar en komt nu weer met zijn oude voorstel van december
vorig jaar op de proppen. Dat was op een aantal punten voor de Raad
onaanvaardbaar, met name de voorgestelde overgangsregeling voor
zittende parlementariërs.
"Rothley heeft toen een hele slechte, conservatieve
rol gespeeld in de onderhandelingen met de Raad", meent Lagendijk.
"Het feit dat hij weer is benoemd tot rapporteur stemt mij niet
erg optimistisch."
Wiebenga noemt de situatie nu vooral
"onoverzichtelijk", doordat er zoveel nieuwe
parlementariërs zijn aangetreden. "Die durven hun vingers nog
niet aan dit onderwerp te branden." Ondertussen zeggen Rothley en
Fontaine dat de Raad nu aan zet is, terwijl de Raad vindt dat het
parlement maar met een nieuw voorstel moet komen.
Pijnpunten
Lagendijk en Wiebenga hopen dat er desondanks snel een
compromis kan worden gevonden voor de belangrijkste pijnpunten: de
overgangsregeling voor parlementariërs die er in inkomen op
achteruit gaan, het belastingregime (Europees of nationaal), de
pensioenleeftijd (60 of 65) en bepaalde onkostenregelingen.
"Het is mijn droom dat we daar deze week al
uitkomen", zegt Wiebenga. "Maar het zal wel een herhaling van
argumenten worden."
Ondanks de moeizame gang van zaken bij het nieuwe
statuut is Lagendijk over het algemeen niet pessimistisch over de
hervormingsgezindheid van het nieuwe parlement. Ook het feit dat het
tijdens de vorige zitting in Straatsburg niet is gelukt de vrijdag als
halfslachtige vergaderdag te schrappen, stemt hem niet somber.
Het schrappen van de vrijdag was mede voorgesteld om
financieel misbruik tegen te gaan. Sommige Europarlementariërs
tekenen op vrijdag wel het register om hun dagvergoeding op te
strijken, maar vertrekken dan spoorslags naar huis.
"De tegenstemmers waren bang dat mensen dan al op
donderdag naar huis zouden gaan", zegt Lagendijk. "Dat risico
loop je inderdaad, maar ik vind het bezwaar tegen de inhoudsloze
vrijdag groter. Er staat nooit iets op de agenda en er zitten hooguit
100 van de 626 leden in de zaal. Ik doe dan liever iets nuttigs in
Nederland."
|