Bloemendaal haalt zijn gelijk
door Hans Woudstra - BLOEMENDAAL, zaterdag
Het wordt de hoogste tijd, dat de Koninklijke Nederlandse Hockey
Bond paal en perk gaat stellen aan het geronsel met spelers in de
nationale competitie. Voor modale salarissen worden te pas en te onpas
Pakistanen en Australiërs gehaald die tijdelijk (soms voor maar
twee wedstrijden) in de vaderlandse competitie acteren.
Het is de voorbode van de intrede van het profhockey en daar is niets
op tegen, maar omdat de bobo's daar huiverig op afstand naar blijven
kijken ontbreekt tot nu toe elke regelgeving en duidelijkheid. De macht
van het geld regeert (wie betaalt, die haalt) maar het effect van de
door Oranje Zwart geleide wildgroei is tot nu toe nihil.
Nederland is regerend wereld- en Olympisch kampioen. De Nederlandse
coaches worden over de hele wereld gevraagd om cursussen en clinics te
geven, maar in de competitie moet talentvolle jeugd een pas op de
plaats maken voor de Shabazzen, de Stacy's en de Abbassen.
Het is geen toeval, dat de club die niet mee doet aan deze trend
momenteel fier bovenaan staat met vijf gewonnen wedstrijden en vijf
punten voorsprong. Landskampioen Bloemendaal doet het met de kundige
Bert Bunnik als toegewijde coach aan het roer op zijn eigen wijze.
Buitenlanders kwamen er aan het begin van dit seizoen op Het Kopje niet
in en de weg van de geleidelijke opbouw en keihard werken met de jeugd
werpt zijn vruchten af.
De ervaren Bunnik, die naast zijn coachschap als algemeen-directeur aan
een radio-therapeutisch ziekenhuis in Tilburg is verbonden, bracht
Bloemendaal in een jaar tijd terug aan de top en koos voor een zeer
aanvallende speelwijze.
Zegt: "Het gedoe met het aantrekken van buitenlandse spelers zal
nooit een blijvend effect hebben. Wij hebben net als een aantal andere
clubs een zeer goede jeugd en die wordt dan ook voortdurend ingepast.
Bij ons staat hard werken en de spelvreugde voorop. Dat laatste straalt
er momenteel van af en ik probeer binnen de groep vooral duidelijkheid
te scheppen. Ik ben absoluut geen dictator, maar veel meer een
regisseur. Bij Bloemendaal doen we het met z'n allen en in dat opzicht
heb ik met Diepenveen als assistent en Koppelaar als looptrainer
kanjers aan mijn zijde. Wij doen aan topsport, maar dan wel binnen de
sociaal-maatschappelijke context. Als club dien je ruimte voor studie
en banen open te laten, want pas dan heeft een hockeyer het broodnodige
plezier in zijn sport."
Bunnik is absoluut geen tegenstander van professionalisering binnen de
hockeysport. "Olympische medailles worden tenslotte ook geldelijk
beloond. En ook in het dagelijks leven verdienen mensen geld omdat ze
het publiek vermaken. In de hockeysport mogen nu pas na twee
competitie-wedstrijden spelerslijsten bij de bond worden ingeleverd met
daarop 22 namen. En in de winterstop mogen die lijsten dan ook nog eens
een keer gewijzigd worden. Dat is geen goede zaak. Men zegt dat de
hoofdklasse in de breedte sterker is geworden, maar daar geloof ik niks
van. Het gaat ieder jaar weer om dezelfde clubs en ook dit seizoen
voorspel ik dat naast Bloemendaal, HGC, Amsterdam, Den Bosch, Oranje
Zwart en nu ook Klein Zwitserland een rol van betekenis gaan
spelen."
Laatstgenoemde club staat verrassend tweede op de ranglijst en aan
de Klatterweg in Den Haag dient Bloemendaal morgen tegen de club van
Ties Kruize aan te treden. Met sterspeler Teun de Nooijer in de
gelederen, die nog altijd als één van de allerbeste
hockeyers ter wereld wordt gezien. Als zijn naam ter sprake komt,
fronst Bunnik even de wenkbrauwen. Peinzend klinkt het: "Als een
of andere rijke sponsor van een andere club Teun voor een seizoen een
ton zou aanbieden, dan kon-ie misschien best wel eens gevlogen
zijn...".
|