Nederlandse Munt gaat
boer op in buitenland
UTRECHT, woensdag
De Koninklijke Nederlandse Munt wil in verre
buitenlanden nieuwe markten aanboren. Momenteel buigt de producent van
de vaderlandse guldens en kwartjes zich over de toekomst die het
bedrijf na de komst van de euro een zekere toekomst moet garanderen.
Dinsdag werd de eerste slag geslagen: een order uit
Luxemburg. Eind volgend jaar gaat de voormalige Rijksmunt ook de
euromuntjes voor het groothertogdom vervaardigen, zo verklaarde de Munt
dinsdag.
Als de gezamenlijke munten in 2002 een maal de
portemonnee van de West-Europese consumenten zit, zullen de machines
van de Munt veel minder euro's uitspugen. Dat betekent dat over drie
jaar productiecapaciteit vrijkomt. En die moet worden benut, net als in
elke andere onderneming.
Dat vindt ook E.J. van Schouwenburg, algemeen directeur
van de Koninklijke. Behalve Luxemburg heeft hij nog geen concrete
opdrachtgevers op het oog, maar de Munt is druk bezig de horizon af te
turen.
De order voor Luxemburg omvat in totaal 120 miljoen
stuks. Die vallen weliswaar in het niet bij de 2,8 miljard die
Nederland laat slaan, maar toch is Van Schouwenburg trots. Het
groothertogdom liet in het verleden immers de francs slaan in
België of Duitsland. Dat Luxemburg nu deze concurrenten links laat
liggen, is volgens Van Schouwenburg vooral te danken aan de kwaliteit
die de Nederlandse muntenmaker kan leveren.
Daarbij speelt ook mee dat de Munt in Utrecht als
enige in Europa inmiddels al alle acht de verschillende eurowaardes
heeft geproduceerd. Bij elkaar 700 miljoen stuks. De resterende 2,1
miljard zullen te samen met nog enkele stuks nationale munten het
grootste deel van de productiecapaciteit opslokken. Behalve de
Nederlandse munten slaat de Koninklijke ook de metalen betaalmiddelen
uit Israel, Sierra Leone en Armenië. De Munt heeft echter meer
'vreemde' landen nodig om de persen te laten draaien.
|